I.Afdefl. leggen in ’t midden en voor in den Buik , op
. II-Hoo fd. eene wonderbaare manier over elkander geflingerd
zonder cenige verwarring. Men onderfcheidtze '
in een Twaalfvingeren-Darm, die naaft aan de
Maags regter Mond volgt, en wegens zyne kortheid
dien naam voert; in een Nugteren Darm,
dus genaamd, om dat men hem meeft altydledig
vi ndt, en den Krinkcldarm, die meeft is gekrinkeld.
De ruimheid van den Zenuwagtigen
Rok, ten opzigt van de overigen, maakt, met
den Donsagtigen, aan den inwendigen Wand
menigvuldige verdubbelingen, die zig in een
gedroogt ftuk Darms als Ringagtige Schotjes ver-
toonen, doch eigentlyk de Oogluikende Klap-
/onntZus vliezen * genoemd worden, om dat zyop der-
gelyke wyze als de Oogleden naar elkander toekomen.
Deeze dienen, buiten twyfel, om den
te fchielyken doorgang van de Voedzel-Bry te
vertraagen en het voedzaame daar uit te mei-
t Ileen ^en- In den Krinkeldarm f , die ook de lange
Darm genoemd wordt, als de langfte zynde van
de drie, verdwynen deeze Klapvliezen groo-
tendeels. Deeze eindigt in een Zak, de blinde
Darm genaamd; doch de overgebleevene Stof
van ’t Voedzel gaat zydewaards af in de dikke
Darmen, die rondom de anderen in den Buik
leggen. Dat deel derzelven, ’t welk de Kar-
S Colon teldarm § genoemd wordt, is het langfte enein-
digt in den regten Darm, die de Vuiligheid
door ’t Fondament uitlooft.
DeChylva- De dunne Darmen zyn te famen geheet door
len. . °
V A N D E N M E N S C H. 2 6 1
een dubbeld Vlies, het Darmfcheil § genaamd, ’t j# afdeel.
welk vol Vaten en Klieren is, en in welks ver- n . Hoofd-
dubbeling de Chylvaten loopen, die het Melk-STUK*
agtige, uit de Darmen opgeflurpt, naar ’t Bloed ri^ me'
brengen. Het Olieagtige, naamelyk, en vette
deel der Spyzen, door de Gal ontbonden en gemengd
met Waterige Sappen, neemt, gelyk
men in de Emulfiën ziet, een witte kolcur aan:
het Lilagtige uit het Vleefch der Dieren, in
Water verdund, volgt dien zelfden weg, en
het Wateragtige, op zig zelf, wordt zeer fchielyk
ingenomen door de mondjes van deeze Vaten.
Egter vindt men zelden in de dunne Darmen
dikke Vuiligheid; want ’er komt geduurig nieuw
Vogt by, uit de Rokken zelf. In drie of vier
Uuren, of daar omtrent, is byna alle Chyluitgetrokken.
Om die reden kunnen de Chylvaten
in de Dieren beft vertoond worden, twee
o f drie Uuren na dat zy een goeden Maaltyd
gedaan hebben; want vervolgens voeren dezelven
byna niets dan enkel Wateragtig Vogt. Somtyds
heeft men ze ook, door de Ontleedkunde, in
Menfchen, ,die door een fchielyk Toeval ge-
ftorven waren, blykbaar gevonden. Een der-
gelyke opflurping van het fynfte deel der Spyzen
, fchynt ook plaats te hebben in de Maag.
Men is , reeds-lang, van deeze opflurping Deopflurverzekerd
geweeft; doeh' de eigentlyke manier, P‘"gvan de
' 1 1 1 J Chyl en hoe
hoe dezelve gefehiedc, is eerft door de neden- de?.el»e in,
daagfche Proefneemingen ontdekt geworden.j^'^j^
Door een Mondje, dat in het uiterfte van ieder wordt.