L. Afdeel.wilde zelfs, dat het van ’t verfche Hoofd gei
l . Hoofd nomen zou worden van een gezond en jeugdig
stuk. Mansperfoon, die een geweldigen dood geftor-
ven was en niet begraven. Vooral moeft hetzelve
niet zyn van iemand, die aan een Ziekte
was geftorven of door vuile Kwaaien befinet.
De eenvoudigfte toebereiding werdt de befte
geoordeeld: men droogde het en maakte het
tot een fyn Poeijer, dat ingegeven kon worden
van twaalf Greinen tot twee Scrupels, ’t zy
op zig z e l f , o f onder andere Middelen gemengd.
Het branden, zekerlyk, berooft hetzelve
van zyn vluggedéelen, waar in men voor*
g af dat de kragt hoofdzaakelyk beftondt, die
’t zelve deedt aanpryzen als een byzonder Middel
tegen de gemelde Kwaaien. Zelfs werdt
een voornaame kragt, boven die van de andere
Beenderen des Bekkeneels, toegefchreeven aan
zekere driekantige Beentjes, die men, fomtyds,
in de famenvoeging van de Beenderen des Op-
perhoofds met dat van het Agterhoofd ontmoet.
De kragt Galenus egter, en verfcheide andere Schry-
©nderzogt. vers in de Geneeskunde, hebben reeds aangemerkt
, dat de Beenderen van ’t Hoofd geenby-
-zondere Eigenfchap hadden, die hun niet gemeen.
ware met de andere Beenderen,- zo van
den Menfch als van Beeften, en dat zy alte-
maal flegts werkten als Zuurbreekende Middelen.
Erastus zegt, hoe de Ondervinding hem
geleerd had, dat de Hartshoomen ongelyk bs-
• V A N D E N M E N S O H. 329
ter waren, en Junker fchryft de uitwerking, i. Afdeel*
die men ’er fomtyds tegen de Vallende Ziekten. Hoofd-
van gewaar wordt, aan de andere Middelen toe,STU
waar onder men het mengt. Thans zyn er wederom
Geneeskundigen, die. verzekeren, dat
zy met hetzelve alleen, in Poeijer ingegeven,
zeer wel gedaagd zyn in het geneezen van die
Kwaal, zo in bejaarde Perfoonen als in Kinderen.
Door Deftillatie krygt men ’er een Geeft,
Olie en een vlug Zout uit, niet minder kragtig
dan die van Hertshoorn en dergelyken, doch
byfter Hinkende. . f ' DeMoS,
, Op de Bekkcneelen, wanneer zy eemge Jaa,- die0p t
ren aan de open Lugt bloot gefteld blyven, zelve
groeit fomtyds een foort van Mos, Ustwa genaamd,
die men uit Ierland doet komen, alwaar
dezelve gezegd wordt zeer gemeen te zym
'Men merktze aan, als zeer bekwaam tot Bloed-
.ftemping, uitwendig opgelegd zynde. In t by-
■ zonder wordt het fteeken van een kiein brokje
daar van, in de Neus, voor een onfeilbaar Middel
tegen ’t Neusbloeden gehouden. Men zou
•ze ook inwendig tegen de Vallende Ziekte kunnen
jlaaten gebruiken: want het is zeker, dat zy
veel vlug Zout bevat, ’t welk met dat van t
Bekkeneel overeenkom!! heeft. Ondertuffchen
zyn w y , met de meefte hedendaagfche Geneeskundigen
, van oordeel, dat dewelvocglykheid
verbiedt zodanige affchuwlyke Middelen voor , - •
te fchryven, daar wy veele anderen hebben van
dergelyke en miflehien van grooter kragt.
• I. Dkkl. i S t u k . X J Hf* HOOFD