I. .Afdeel, het Lighaam fmaller dan aan ’t end , ’t welk
VIII. door drie verdeelingen is gefplitft, die vier kleine
stukT°" punten maaken, ieder aan de top met zekere Eelt»
agtigheid , als een Hoorntje, gewapend. Het
W y fje bedient zig van deeze Vlerken, om haar
Jongen valt te houden en aan de Borften , die
een weinig hooger Haan, te brengen. Dit is al
het gebruik, dat zy ’er van kan maaken: want
deeze Dieren gaan niet, gelyk het Rivier-Paard
van den N y l, langs den Oever loopen en deeze
Pooten zyn veel te klein en zwak om haar Lighaam
te onderfteunen. Daarenboven is dit blyk-
baar, dewyl dit Dier, wanneer het door de Ebbe
op. het drooge raakt , zig in ’t geheel niet
redden kan, maar onmagtig leggen blyft. Met
reden zal men dan ook de Hiflorie van een Ma-
nati, die op ’t roepen van Mato uit het Meir
op den Oever en in Huis kwam loopen, gelyk
zy volkomen fabelagtig fchynt , als zodanig
verwerpen mogen.
Verfchei- Uit de Befchryvingen van Labat en de la
Eenheden. Condamine blykt, myns oordeels, dat zy het
zelfde Dief bedoelen , ’t welk Clüsiüs be-
fchreeven heeft onder den naam van Zee-Koe.
\ Is waar , dat de la Condamine van de Staart
niet fpreekt, maar, dewyl hy het een Viich
noemt, zal het waarfchynlyk iets gehad hebben
dat naar een Staart zweemde ’t welk
Clüsiüs met reden noemen kon, een wanfcha-
pen Staart. Ook kan dit Dier, zo wel in gedaante
als in grootte en hoedanigheid , op byzon.
zondere plaatfen des Aardbodems wel eenigzins i. Afdeel.:
veffchillen. In de Niger-Rivier van Afrika is VIII.
men gewoon Lamentins te vinden van zeftien sTUKi
tot agttien Voeten lang en vier of v y f Voeten
dik. Ook heeft men berigt gekreegen van ’t
Eiland Tabago, dat aldaar zulke Dieren gevangen
worden, van duizend o f twaalfhonderd
Ponden gewigts, welker Huid, bereid zynde,
zeer fterk Leder geeft.
De Zee-Koe wordt in de Rivier Niger be- Voomee-
laagd door de Krokodillen en andere verfcheu-lins*
rende Dieren, die haar, zo zy ze magtig kunnen
worden , in ’t geheel o f ten deele verbinden.
Aan de Kullen, en in den Mond der Rivieren,
zyn de Haaijen haare doodvyanden.
O f zy meer dan eens in ’t Jaar Jongen werpt,
is niet zeker; doch het fchynt, dat zy twee
te gelyk baart , om dat men dikwils twee
Jongen vindt by het W y fje , die beiden gelyk
van grootte zyn.
Het Vleefch der Zee-Koeijen maakt een groot Gebruik
déél van den Leeftogt der Inwöonéren vany,"ef' h en
Guadaloupe, St. Kriftoffel, Martinique en defSpek.
nabuurige Eilanden u it , alwaar hetzelve Jaar-'
lyks, by verfcheide Schepen vol, van ’t Valle
Land van Amerika gebragt wordt, en men verkoopt
het Pond voor anderhalf Pond Tabak.
Men verzekert, in 't algemeen, dat het, verfch
zynde, als Kalfsvleefch fmaakt, eri gezouten
ongelyk beter dan Thonynen, kunnende ook
langer bewaard worden. De lekkerfte plaatfen
j D 6 E t . I . St u k . ZVn ,
f f
M i
Mm\
. M»!
s i
■
féim
s i