Inleiding, pen j die zelf tot Aas verftrekkcn voor de Mus-
fchen, en deeze vallen fomtydsin de klaauwen
der Roofvogelen.
De Watervloo met getakte Hoornen , die
in vervuild Water groeit (*) , ft rekt voor de
Wormpjes der Muggen tot voedzel; deeze
worden van de Kikvorfchen verflonden; de Kik-
vorfchen worden door den Snoek ingeflokt, en de
Snoek kan tot Aas ftrekken voor grooter Vis-
fchen.
De Kat-Uil en Vledermuis vliegen by avond
en by nagt, om hunne prooy te bejaagen, die
in kleine Vogeltjes, Vlinders o f Nagtkapellen,
beftaat. Op gelyke manier vangt de Zwaluw ,
by dag, de Muggen en andere Infekten, al vliegende
in de Lugt.
De Aakfter haalt met de Tong de kleine Diertjes
van tuftchen de Baft der Boomen: de Mol
eet Wormen, en de groote Viflchen verflinden in
’ t algemeen de kleine , volgens het bekende
Spreekwoord.
■ Zeldzaame Oe Paarlemoer-Schulp ( Pinna Marina,) die
bewaaring men vindt in de Middellandfche Zee, is blind
van her
Paarlemoer gelyk de andere Schulpviiïchen, en derhalve
j>ChvoorVlS onbekwaam om den Vyand te ontwyken, ofte
zyn Vyaud. zorgen voor haar eigen verdediging| fchoonhaa-
re Kleppen gefpoord en zeer fterk zyn. De Zeesterren
, niettemin, maaken jagt op haar en vrée-
ten ze o p , zo dra zy de Schulp gaapende vinden.
(*) ‘Zie derzelverBefchryvingen Afbeelding in Bakers
Nuttig gebruik yan 't Mikrotkotp. bladz.311, enz.
den. Daar tegen heeft de Natuur de gemelde Inleiding.
Schulpvifch een befchermer gegeven, dat een
foort van Kreeft of Krabbetje is, zonder Schaal, .
doch zeer fcherpziende, Pinmphylax genaamd:
Hetzelve woont in de Schulp, en, wanneer het
Dier ze opent, gaat het op dewagt, komende,
zo dra het eenig. onraad merkt, terug, waar op
de Schulp geflooten wordt en dus vermydt het
Dier dikwils den aanval van de Zee-Ster.
De Geleerde Heer Hasselquist heeft, op
zyne Reize naar Paleftina, dit keurlyke Ver-
fchynzel waargenomen, dat den hedendaagfehén
onbekend, en by de Ouden ook, zo ’t fchynt,
niet begreepen was. E Aristoteles , nogthans,
zegt op verfcheide plaatfen van zyne Hiftorie
der Dier erf , dat de Pinna Marina in haare
Schulp een Wagter huisveft, die naar een kleine
Kreeft gelykt en Pinmphylax genoemd wordt.
Plinius geeft ’er den naam aan, van Pinno-
theus of Pinnoterus.
Onder de Kreeften is een foort, genaamd Vernufr
Bernard rHermiteoï de Soldaat, die ’t vernuft Kieefje
heeft om Schulpen op te zoeken, welke ledig
zyn , en daar in zyne Woonplaats te neemen,
om zig voor de Ongemakken van het Weer te
beveiligen: want zyn Staart is met een zeer dun
Vliesje bedekt en hy’ is immer zo bezorgd voor
dit Deel van zyn Lighaam als de Beer voor den
zynen. Deeze Kluizenaar, indien men hem dus
noeihen mag, rolt de Schulp van een ander
Dier voort, even o f ’t -zyn eigen Huisje ware.
I. Deel. j Stuk. ■ Qll