Inleiding.» het dikke Herfenvlies. Hy verhaalt, datze-
„ ker Man, Fleüri genaamd, geklaagd heeft,
,, toen men dit Vlies met een Haakje drukte;
,, dat een ander gekwetfte, genaamd Mabirt,
„ de beweeging van het Pennetje o f Stylet op het
„ dikke Herfenvlies voelde, dat hy aandoening
,, hadt van de Brandewyn, en gewaar wierd,
„ dat de Heelmeefter zyne Wonde wiefch:
,, waar uit hy opmaakt, dat het dikke Herfen-
,, vlies byna Kraakbeenig of tot Been gewor-
„ den moet zyn, in de Onderwerpen, die geen
„ Gevoel hadden gefcheenen te hebben in dit
„ Vlies. Ook blykt het aan zyne uitdrukkin-
„ gen, dat hy Voorbeelden van deeze Onge-
„ voeligheid heeft gezien.
Ongevóe- » Ik heb het dikke Herfenvlies, duizend en
ligheidvan duizend maaien, in ik weet niet hoeveel ver-
dikke
Herfenvlies,, feheiderley Dieren opgekrabd, gebrand en ge-
bereftigd. ^ fneeden, zonder dat zy. ooit geklaagd heb-
„ ben; veel minder fcheeneri zy de Brandewyn
„ te voelen, die oneindig minder fcherp is dan
„ de Boter van Spiesglas o f Geeft van Salpeter.
„ Jonge Dieren hebben geruftelyk Melk gezoo-
„ gen en ingezwolgen, terwyl men dit Vlies
„ van een fchcurde. Nu is het volftrekt onmo-
„ gelyk, te gelooven, dat dit Vlies, in jonge
„ gezonde Dieren , byna Kraakbeenig of byna
„ Beenig zoude zyn. Deeze zelfde.Dieren voel-
„ den de knyping en trekking van de Huid zeer
„ duidelyk; zy klaagden ’er over en poogden
„ die te ontworftelen. De Proefneeming is in
’t werk
, ’t werk gefteld op wreede, onlydzaame Die- Inleiding.
” ren, gelyk de Kat, die doldriftig wordt in ’t
” gevaar en door de Pyn. Men heeft die in den
” Menfch herhaald en de Heer Eller heeft ze .
„ te Berlyn bewaarheid op hét dikke Herfen-
,, vlies van iemand, wien het door Beenbederf
„ was bloot gemaakt. Indien de gekwetfte van
„ den Heer le Cat de drukking gevoeld "heeft,
„ ftaat dezelve daar in met de Beeften ge lyk ,
„ die de losmaaking van het dikke Herfenvlies^
„ en de drukking van den Vinger, zeer wel ge-
„ waar worden, gelyk ik heb aangemerkt. Ook
„ zou het niet onmooglyk zyn, dat zeer door-
„ dringende Middelen door dit Vlies heen werk-
„ ten; even gelyk koud Water en Zuure Vog-
„ ten de Zenuw der Tanden aandoen, door der-
„ zelver Verglaasd en door het Beenige heen.
„ Ik heb zulks egter nooit waargenomen , en
„ ik herhaal hier, dat het dikke Herfenvlies,
„ niet meer zynde dan een Celluleus Geweef-
„ zei, wel gevoelig kan worden door de Zenu-
,, wen te vergezellen, doch , zelf geen Zenuw
„ hebbende, ook op zig zelve geen Gevoel kan
„ hebben."
Na dat de Heer Haller dit, in defl Herfft mPirnogeefnnee*
van ’t Jaar 1754, te Bern gefchreeven hadt, daar om -
zyn ’er in Vrankryk verfcheidene op de been ge-
weeft, om zyne Stellingen door nieuwe Proef- gedaan,
neemingen te onderzoeken. Den 27 January
van ’t Jaar 1757 werdt in de Schooien der Geneeskunde
te Parys eenc Redenvoering over dit