I. Afdeel.
II. Hoofd
STUK.
Hetln zwelgen
van
Spys ea
Drank.
De Maag.
Behalve de Smaak en Spraak dient dit over-
konftige Werktuig,, de Tong, ook tot het Zuigen,
Inflokken, Zwelgen, enüitfpuwen. Hoe
veel zy tot het Zuigen dient, is blykbaar inde
Jonge Kinderen (*). De Spyzen, in den Mond
geftoken, en met de Tanden afgebeeten, worden
door de Tong tuiTchen de Kiezen gebragt,
en klein gemaakt zynde, met Speekzel gemengd,
door die zelfde Tong naar het Keelgat
voortgeftuwd. Op gelyke wyze dient zy tot
het inflokken van Drank, ’t zy voor, na', of met
de Spyzen. Dan hebben w y , boven de Keel
en agter in den Mond, een zonderling Vliesag-
tig Geftel, ’t welk in het Zwelgen den doorgang
uit den Mond in de Neus kan fluiten,
daar anders de Drank uit zou komen. Ook is
’er een Kraakbeentje, ’t welk nedergedrukt zynde
de Lugtpyp fluit, en waar over, als een
brug , de Spys en Drank in de opgeligte ope-
ning van den Slokdarm neergeftooten wordt,
die dan verder door zyne famentrekkende Spieren
werkt, om ze in de Maag te brengen.
De Maag, die het Voedzel uit de Keel ontvangt
, is een hol Ingewand, geplaatft in het
bovenfte der holligheid van den Buik, zodanig,
dat deszelfs midden byna regt onder die plaats
komt, welke men de Kolk van V Hart gewoon
is te noemen. Het heeft, in een volwaflen
Menfch, byna de gedaante van een Zakpyp,
zyn-
(*) Zie bladz. 169.
. zynde rondagtig langwerpig; in een jong Kind r. A fdeel.
is het geheel rond. Het legt byna dwars onder ii.Hoofd-
de Ribben, en met zyn wydfte gedeelte, datSÏÜK*
den Slokdarm ontvangt, aan de flinkerzyde;
weshalve men daar gemeenlyk Pyn in de Maag
gevoelt. Naar de regter zyde van het Lig-
haam, daar de Opening is die zig in het Ge-
darmte ontlaft, wordt de holligheid allengs naau-
wer. Het beftaat, even gelyk de Slokdarm en
het Gedarmte, uit verfcheide Rokken, een bultenden
die Vliezig, een tweeden die Spieragtig
i s , een derden die Zenuwagtig genoemd wordt,
en een binnenften Rok, met veelekorte Vezeltjes
, even als de pool van Fluweel. Tuflchen dee-
ze vier zyn eenige Celluleuze Vliezen, die het getal
der Rokken zouden kunnen vermeerderen.
Haare grootte verfchilt zeer. Zy is in Vrouwen
doorgaans kleinder dan in Mannen. Men
heeft ze in iemand, die naauwlyks iets nuttigde
dan Sterken Drank, weinig grooter dan een Ey
gevonden; in tegendeel is haare holligheid in
groote Bier- of Wynzuipers zeer uitgezet. Ik
hebze by de Ontleding van een Lyk gezien,
ter grootte van een Koeblaas.
De Spyzen, in de Maag gekomen, worden VeneeHn»
daar gemengd met het Slym, dat ’er zig altoos derSP)Z2a*
in bevindt, en met het Vogt dat door den binnenften
Rok van dit Ingewand uitzypert. Dit
» Vogt is , wanneer men het zuiver bekomen kan,
niet fcherp, zuur o f bitter, maar volmaakt als
* Kwyl van den Mond. De verfchciderky Spys
I . Deel. 1 Stuk,