V A N DE A A P EN. 355
beeld. Men vindt ’er elders een Afbeelding van, I. Afdefx.
alwaar ’er Handen en Voeten van een Menfch IV.Hoofd-
aan gegeven zyn , doch uit de Afbeelding
van T ulpius hier nevensgaande b ly k t, dat de
Voeten o f Agterpooten ook zyn gevingerd als
de Handen en zo wel bekwaam om zig in ’t
klimmen mede vad te houden, als de Voorpoo-
ten, gelyk dit by de Aapen inj’t algemeen plaats
heeft. Dit Dier is derhalve een waare Aap, en
niet de Bofch-Menfch, waar van wy in ’t voorgaande
Hoofdduk fpraken. Het onderfcheid
is uit vergelyking der Afbeelding met die van
Blaat V. duidelyk blykbaar. Men heeft den genen
, naar welken decze gemaakt is, uit Angola
in Europa gebragt, en vereerd aan Fredrik
Henrik, Prins van Oranje. Het Dier was Viervoetig
, van langte als een Kind van drie, van
dikte als een van zes Jaaren. Het Lighaam
was niet vet noch fchraal, maar dik gefpierd en
fterk j zo dat hy zeer zwaar kon tillen, doch
niettemin vlug was in den hoogden graad. Het
Aangezigt was niet zo Menfchelyk als in veele
Aapen, en de Mond dak fnoetagtig uit roet een
zeer breede fmoel. De Ooren waren als die van
een Menfch, gelyk ook de Ledemaaten; zelfs
de Handen met Duimen en de Voeten met een
foort van Hielen voorzien, waar op dit Dier o-
verend kon gaan en daan : doch dit alles heeft
het met de Aapen gemeen. Het was een Wy fje
en hadt zeer zwaare Borden. Ook aapte het
allerley Menfchelyke daaden naa.
ï. Desu i Stuk. Z S 0 0 Affp