jP j l a a t
S A T E R i O r B o s c h -M é n s' c h . 3 3 7
felyken, dat dezelve niet alleen over ’t gehéele i. Afdeel.
Lighaara ruig is, maar lang Hair heeft om het i i i .Hoofd-
■ Hoofd, en zelfs in de rondte om ’t geheele STUK’
Aangezigt, dat anders kaal is, en niet veel van
ééns Menfchen Gelaat verfchilt. Dit was een
■ Wyfjes Sater, zegt B o n t iu s , die zig met veel
befchaamdheid voor onbekende Menfchen ver-
bergde, bedekkende zelfs het Aangezigt met
de Handen; zy Hortte zomtyds veel traanen»
zugtte zwaar en bedreef andere daadén van
Menfchlykheid; zo dat haar niets fcheen te
ontbreekt dan de Spraak. De Javaanen zeg-'
gen (voegt hy ’e rb y ) dat zy wel kunnen maar
niet willen fpreeken, op dat dè Menfchen hün
niet vergen zullen te w e rk en d a t waarlyk be-
lachlyk is. Ik heb ’er verfcheidc (zégt hy) regt
op zien gaan, van beiderley Sexe, en onder-
anderen die, waar van ik hier de Afbeelding
geef. Men meent dat zy gebooren worden uit
Indifche Vrouwsperfobnen, die zig door Wel-’
lulligheid met Aapen o f Baviaanen vermengen ƒ
en dit is te meer geloofbaar , om dat in de
Boflchen van Java Aapen, Baviaanen enMeer-
’ katten, in menigte zyn (*). ’ !
In de Reisbefchryving van L e g u a t wordt-
gelproken van een dergelyk Dier, dat hy ins- -
gelyks, op ’t Eiland Java gezien hadt, hebben-4
de, een , klein Huisje op de punt van ’t BoH'
werk, de Saß er genaamd. Het zelve was óok
11 | t'jï'M'* :
een
(*) Bont. Hiß. Nat, .& Med, Ind,Orient* p. 2+
1. Deei, 1 Stuk, Y