f l||i I •
i i
l ip j
I. Afdeel, zynde, werdt tegen de Knoeflgezwellen en de
vi.HooFD.Jigt dienftig geoordeeld. Het Bloed zou hét
STUK‘ uitvallende Hair weder aan doen groeijen. Pli-
Nius en anderen, zelfs Forestus, leeren, dat
het verfche Bloed , uit van één gefcheurde
Vledermuizen , op den Buik geflreeken, dien-
llig is tegen het Drekbraaken o f Darmkrinke-
ling. Sommigen willen dat het L y f , zonder
Kop gedroogd en tot Poeijer gewreeven , de
Waterzugt niet alleen, maar ook de Verftop-
pingen van de Lever geneeft. Avicenna fielt
tegen een Verharding van de Milt het volgende
voor. ,, Neem zeven vette Vledermuizen,
,, fny ze den Kop a f , en doe ze fchoon ge-
„ maakt zynde in een verglaasde Pot; giet ’er
„ Herken Azyn op, en zet het op ’t Vuur te
„ kooken ; koud geworden zynde, maak de'
„ Vledermuizen met de Vingeren klein, en geef
„ van die Sop dagelyks een Lepel vol in : ’t is
,, een beproefd middel.” Men verhaalt, dat
zy in de Ooflerfche Landen, gevild en gebraden
zynde , als eene Lekkerny plagten gegeten te
worden. De Ghineezen, zegt men, doen zulks
nog heden, zo wel als de Negers in ’t binnen-
fle van Afrika. OndertufTchen' is ’t aanmerke-
ly k , dat het Hart en de Tong der groote A-
merikaanfche Vledermuizen voor een Vergift
gehouden worden, alzo zy de Watervrees
veroorzaaken :, en de Heer L innteus zegt
van de gemeene Europeaanfche, dat zy Veny-
nigzyn.
V I I .
^ ^ I. A fdeel
Hoofd-
V I L H O O F D S T U K.
B'efcbryving van den Olyphant. Zytte Ver-
fcheidenheden , Eigenfcbappen en Gebruik.
De Manier om deeze Dieren te vangen , zo in
Afrika als in Ooflindie. Het Ligbaamsgejlel
en de Ontleedkundige Be/cbryving van een
Olyphant, die ’te Verfailles is geweeft. De
nuttigheid van het Elpebeen o f Yvoor.
ONder de Zoogende Dieren van den Twee- e^ ains*
den Rang, die door den Heer L innaïusreten*
Bruta genoemd worden , hebbende boven noch
onder geene Voortanden, komt de Olyphant
het eerfte voor. Dit Dier heeft in alle Taaien
van Europa byna den zelfden Naam, af-
komflig van den Griekfchen Elepbas, die door
de Romeinen is ovérgenomen: geen Wonder,
inderdaad, dewyl het in Europa niet gevonden
en ’er maar .zeer zelden gezien wordt. Sommigen
zyn ’e r , die deezen Naam afleiden van ’t
Hebreeufche Woord Alapb (leeren), wegens de
leerzaamheid van dit Dier: doch ’t is waar-
fchynlyker dat zyn Hebreeufche Naam Pbil,
van een Grondwoord, ’t welk iets groots en
wonderbaars betekent, af te leiden zy. Ook
vindt men Schryvers, die zig verbeelden, dat
de Bebëmotb der Heilige Schriftuur de Olyphant
zou zyn , doch volgens Bochart wordt het
i. Deel, I Sxvk, D d 2 Ri