ï. Afdeel.
II. Hoofd-
STUK.
Reden ee'
ring daar
over.
’t welk het Vogt bevat; zo dra riüde Veer, en
de Buis daar dezelve in fluit, buiten de Koker beginnen
te komen, buigt zig de Veer, en niettemin
gaat de geheele toeftel, daarbinnen,-
voort met zig te beweegen, tot dat de Veer,
de Klep en het Emmdrtje, gehéel buiten de
Koker geraakt zyn. Naauwlyks is.dit gefchied,
o f al het overige fpringt ’er in een óogénblik
buiten , en het Melkagtig Vogt , dat ingepompt
was en in het Spongieüfe Lighaam be-
greepen, vloeit weg door het Emmertje.
Na eene zeer omftandige befchryving van
deeze werking, en naauwkeurige overweeging
deezer Werktuigen, befluit de Heer Needham,
dat ’er veel reden is, om te d en k en o f niet de
Zaadwormpjes der andere Dieren ook een foort
Van Werktuigen zyn, gelykformig aan deeze, en
welker werking op byzondere tyden gefchiedt:
want, zegt h y , laat ons onderfteïlen, d a t ’er
in het verbaazend getal van Zaadwormpjes, die
men op den zelfden tyd in het Veld van ’tMi-
kroskoop gewaar wordt, alleenlyk eenige duizenden
zyn, die op een zelfden tyd werken en
zig ontwinden, zulks zal genoeg zyn omonstë
doen gelooven, dat zy altemaal leeven: Iaat
ons insgelyks begrypen, voegt hy ’er b y , dat
de beweeging van ieder deezer Zaadwormpjes,
even gelyk die der Werktuigjes van de gemelde
Zeè-Kat, omtrent een halve Minuut aanhoude:
en, dewyl ’er dus eene geduurige agtereenvol-
ging van werking en Werktuigen is, zo zal
zulks
zulks lang kunnen duuten en de zogenaamde L Afdeeu
D iertjes zullen, het een voor, het ander na, n .Hoofd-
Ichynen te fterven. Buitendien, om welke re-
den zou de Calmar alleen in zyn Zaad Werktuigjes
hebben, terwylalle andere Dieren met Zaadwormpjes,
waare Diertjeszynde, zouden voorzien
zyn. De Analogie is hier van zo veel kragt,
dat men naauwlyks zyne toeftemming daar aan
kan weigeren.
De Heer Needham merkt nog daarenboven Gewerk-
aan, hoe de Waarneemingen van L eeuwen- h^pje?"
hoek zelf aan de hand fchynen te geeven, dat in ’rZ-aad
de Zaadwormpjes veel overeenkom!!: hebben met
de gewerktuigde Lighaampjes * in ’t Zaad van * Corps
de Calmar. „ Ik heb (zegt L eeuwenhoek van 0rZa,l,l es
„ ’t Zaad der Kabeljaauwen fpreekendej deeze
„ Ovaale Lighaampjes genomen voor zodanige
„ Diertjes, die geborften waren en uitgefpan-
„ nen, om dat zy viermaal zo groot waren als
„ de Lighaamen van deeze Diertjes, toen dis
„ zig in ’t leven bevonden:” en, op een andere
plaats, fpreekende van ’t Zaad van een Hond,
ze g th y : „ ik heb opgemerkt, dat deeze Diertje
jes menigmaal van figuur veranderen, inzon-
„ derheid wanneer het Vogt, daar zy in zwerm
„ men, uitwaafemt: hunne voortgaandebewee-
„ ging llrekt zig niet verder dan de breedte
„ van een Hairtje uit.” Dit alles weloverwoo-
gen zynde, gift eindelyk de Heer Needham ,
dat de zogenaamde Zaaddiertjes wel fiegts een
foort van natuurlyke Werktuigen konden zyn ,
1. D eel. 1 Stuk. veel