I. Afdeel, zyn Berigt yan de Rivier der Amazooncn,
VIII. op de volgende wyze. van. „ Ik heb te St,
stuk?™* » d V ma§uaz naar • de Natuur afgetekend
„ den grootilen der bekende Viflchen van zoet
„ Water, waaraan de Spanjaarden en Portu-
„ geezen den naamgeeven van Zee-Koe o£
„ Os-Vifch, dien men niet verwarren moet
met de Rob o f het Zee-Kalf der Ouden.
„ Dié , daar wy van fpreeken, aaft op ’t Kruid
„ aan de kanten van de Rivier; zyn Vleefch
„ en Vet komen genoegzaam met die van een
„ Kalf overeen. Het Wyfje heeft Uijers, daar
„ zy haar Jongen mede zoogt. Sommigen heb-
„ ben de gelykenis van dit Dier met den Os
„ nog volkomener willen maaken, door aan ’t
„ zelve Hoornen toe te fchryven, die ’er de
,, Natuur niet aan gegeven heeft. Het is, ei-
„ gentlyk gefproken, geen Dier van beiderley
limn Leven ( * ) , dewyl het nooit geheel uit het
j| Water komt, en ’ef zelfs niet geheef uit
„ kan komen; hebbende niet dan twee Vinnen,
„ redefyk digt by den Kop, in de gedaante
„ van Vlerken, zeftien Duimen lang, die aan
„ ’t zelve voor Armen en Pooten verftrekken.
„ Het doet niet meer, dan zyn Kop buiten ’t
, , Water uitfteeken, om het Kruid, dat op den
„ Oever groeit, te bereiken. Dat ik afteken-
„ de was een W y fje , lang zeven en een hal-
„ ven Konings-Voet, en op ’t breedfte twee
p, Voeten. Ik heb ’e r , na dien tyd, grooter
„ gezien. De Oogén van dit Dier hebben
„ geen
„ geen evenredigheid tot de grootte vanzyn I. A fdeeu]
I' Llghaam; zy zyn rond en maar eén vierde Vüh^
-I Duirns wyd: de opening der Oorcn is nogSTÜK>
” kleinder, en vertoont zig als een Speldegaat-
,, jb. Sommigen hebbed gemeend', dat het aan
’ \ l e Rivier der Amazöoncn byzonder eigen
„ was , doch het is niet minder gemeen in de ,
j, Oronoque. Men vindt het ook, doch zo
L menigvuldig niet, in de Oyapoc* en verfchei-
j , ’ de andere Rivieren omftroeks Cayenne en de
„ Ruft van Guajana, en waarfchyhlyk op meer
•’ andere plaatien. Het is het zelfdeJ dat men
,, 1 .amentin noemt te Caycnhc en op dé Frah-
,, fche Eilanden van Amerika; doch, naar ik
m geloóve, is de Soort een weinig verfchillenden
Diep in Zee ontmoet men ’t niet: het
I, is zelfs zeldzaam aan de Monden der Rivie-
„ ren, doch men vindt het op meer dan dui-
„ -zend Mykn afftands van de ‘Zee , in de
„ meefte groote Rivieren, welke uitloopen in
„•Mie der Amazoorien. ”
De Befehivving van de Zee-Koe, door Pater Befchry-
- - . . ,. vine der
Dü T e r t r ë , komt ; op weinig naa, met die van pooten o f
Pater L a b a t overeen. In de Algemccne Ver- Handen,
zamelingder ReisbefchrVvingen, vindt mcnce-
nige nader opheldering aangaande de Pooten van
dit Dier , die niét weëzentlyk ais'Menfeheü
Handen zyn , gelyk men dezelvcn, uit hoofde
der benaalriinge' van Mariati , heeft afgetekend.
Het z y n , wordt daar gezegd, alleenlyk
zekere Vinnen , naby de Oorcn geplaatlt, by
jftfci.' 1 Stuk. bet