I. Afdeel. 5» Dan komt ’er V o lk , die hun aan alle zyden
* v i l . „ met Touwen omgorden, daar op klimmen en
sTtrK°FI?" ” ze Se^e^ en naar dikke Paaien, waar tuffchen
„ zy vaffc gemaakt blyven, tot dat zy zo tam
„ zyn als Lammeren. W y hebben ’er dus wel
„ twintig zien vangen. De Koning zat op een
„ Krygs-Olyphant en gaf Orders uit. Hy is ’t
3, die deeze foort van Jagt, welke niet meer in
j, gebruik was , weder ingevoerd heeft. DeMi-
„ nifter van onzen Koning heeft my gezegd,
,, dat deeze Vorft tegenwoordig tweehonderd
„ Krygs-Olyphanten en vyf-en-veertig duizend
,, Man, op de been heeft.” .
Gewoone De gewoone manier, om de Olyphanten in
Ooftindie te vangen, is , dat men de wilde door
gen. lift lokt binnen zekere Staketzels, Kraaien gè-
naamd, die Fuikswyze al naamver toeloopen,
en eindigen in een naauw Hok of Engte, daar
het Dier zig niet langer keeren o f wenden,
veèl minder, eenig geweld oefenen kan. Zulk
een Kraal is ’er een Kwartier gaans van Louvo
in Siam, (zegt Pater T a ch a r d , die het Vermaak
van deeze Jagt heeft bygewoond,) hebbende
aan den eenen kant een groot Theater,
met hooge MuurenalsTerraffenomringd, waar
op zig de Aanfchouwers plaatzen. De Kraal is
wyd open naar den kant van ’t Bofch, waarin
men, tegen den tyd van deeze Jagt, cenige tamme
,Wyfjes Olyphanten doet gaan, die de wilden
eerft in de Kraal en vervolgensin de Engte
lokken. W y zagen ’er, zegt h y , één met haar
j , * . . . in
in komen, en, toen hy ’er in was, werdt de[. Afdeel.
baan geflooten. De Wyfjes vervolgden haaren VII.
weg, voorby het Theater heen, en gingenag-sx^ TB*
ter elkander de naauwe Laan in, a$n ’t andere,
end van de Kraal. By den ingang van die Engte
Meldt de wilde ftand, waar op de Siammers
allerley middelen aanwendden, om hem ’er in
te dry ven, en als h y , vergramd, op hun aan
kwam, wiften zy hem, tuffchen de Paliffaaden
door, te ontkomen. Eindelyk was ’er een,
die, terwyl de Olyphant verwoed op hem aanliep,
zig in de Engte begaf, alwaar het Dier
hem, volgde, maar, zo dra het ’er in was, werden
twee zwaare Valdeuren, voor en agter ’t
zelve, neergelaten. Toen begon de Olyphant,
zig in de knel bevindende, yzelyk te brullen
en maakte een fchrikkelyk geweld, doch men
wilt hem allengs in ftilte te brengen, en, na
dat men hem met Touwen omgord hadt, werdt
hy aan een Draaipaal,gelyk een ScheepsKaap-
ftander, vaftgemaakt. Men liet hem dus tot ’s
anderendaags, wanneer een Indifch Priefter
kwam, in ’t wit gekleed , op een Olyphant
gezeten, die hem met gewyd Water uit een
Gouden Vat befproeide. ’s Daags daar aan
ging hy reeds met de anderen weiden, en, na
verloop van veertien dagen, was hy volko*
men tam (*).-
Het
(#) Door middel van dergelykeFuikswyze Kraaien wor«
den de Olyphanten in de Landen , welker Vörften aan de
Neder landfche Kompagnie Hulde doen op Ceylon, Jaar*
i P üel, i Stuk. E e 1 iyks