I. Afdeel, eenige Mylen van Groot-Kairo te vinden zyn.
It. Hoofd De Egyptenaars verrigtten die Balfeming op *
stuk. verfcheiderley wyzen, doch geraeenlyk gebruikten
zy daar toe eenige Gommen o f Balfemagti-
ge Stoffen, na dat de Lyken met Zout of Salpeter
doordrongen waren en gedroogd (*). Men
zoude hedendaags dergelyke Drogeryën kunnen
, neemen; doch, ’t zy dat de regte manier van
Balfeming niet gevolgd worde, of dat de Spece-
ïyën minder kragtig zyn, o f de Lugt van ons Klimaat
te Dampig; immers men bevindt dat de L yken,
door ons gebalfemd, op ver na geen tweeduizend
Jaaren en daar over duurzaam zyn ,
gelyk de hunnen. Buitendien worden lomtyds,
in de Zand-Woeflynen van Afrika, doode Lig-
haamen gevonden van Menfchen, die, door ft
Huivende Zand overftelpt en verfmoord, daar
onder door de Hitte droog geworden zyn. Dee-
ze Lyken zyn zeer ligt en Hoornagtig hard,
wordende witte Momiën genoemd: doch zy
hebben in de Geneeskunde geen gebruik.
Men moet geenzins zig verbeelden, dat de
Momie, welke ons hedendaags toegebragt en
by de Drogiften verkogt wordt, de' waare Momie
der Egyptenaaren z y : want de Lyken, die
men daar van heeft, worden, als een groote
zeldzaamheid, in de Kabinetten der Liefhebberen
bewaard. De gene, die wy nu hebben,
is , zo men w il, van Lyken, welken de Jooden
en
Zie de Uitgezogte Vnbandtlingtn. IV. De el. bladz. z.
V A N D E N ME N S C H .
en de Chriftencn zelfs, in de Oofterfche Lan- j. Afdefl.
den, na dat zy ’er het Ingewand en de Herfe- n. Hoofd-
nen uitgehaald hebben, met Myrrhe, A lo ë ,s im *
Wierook, Jodenlyrn en andere Drogeryën bah
femen, laatende dezelven vervolgens inde Zon-
nefchyn o f door de hitte van h Vuur droogen,
om ze hard temaaken en de Speceryën ’er wel
in te doen dringen. MifTchien komt de kragt
op ’t zelfde uit. Men moet zulke Momie verr
kiezen, die glanzig zwart is, zuiver, en taame-
lyk fterk doch niet onaangenaam van Reuk. Men
•plagt ze veel te agten, tot het ontbinden van
5t geftremde Bloed in ‘de holligheden des Lig-
haams, na eenen V al, Slag of Stoot, als, ook
om ’t Vleefch weder te ,doen groeijen. Zy zou
in dit Geval, niet alleen door haare Balfamieke
deelcn, maar ook door de Zouten, waar mede
z y bezwangerd is, kunnen werken. Ook heeft
men ze tegen verfeheide Kwaaien van het Hoofd
en de Lyfmoeder aangepreezcn. De Gifte
•was van een half Drachme tot twee .Scrupels;
doch inwendig is zy thans zeer weinig .m gebruik.
DeTinktuur, met Brandewyn daar van
-gemaakt, kan van tyvaalf tot vier- en - twintig
Druppelen met een Wonddrank ingegeveh worden.
Ook wordt zy in eenige Pleifters nog gedaan,
volgens het Voorfchrift der Ouden.
Niet minder plagt men ingenomen te zyn met Het Bek-
de kragten van het gedroogde Menfchen-Bekke-keneel*
■ neel, tot Geneezing van de Vallende Ziekte, Be-
-roerdheid en.anderc Kwaaien der Heriènen. Mqn
JL S .P U L I Stuk, . X 4