I. Afdeel, daar zy in leeven en door hunne vlugheid,
II. Hoofd- grootelyks voor die Ongemakken beveiligd.
stuk. Thans gaa ik over tot de Natuurlyke Hiflo-
HüïorLyke rie van den Menfch, waar in ik de Befchryving
Menfch v0^gen zal van den geleerden Heer de Buffon,
die dezelve met zyne gewoone welfpreekend-
heid op een bevalligen trant behandelt, zynde
het volgende daar van een beknopt uittrekzel.
Zyn toe- Indien iets, zegt h y , in ftaatkan zyn ons een
ter Gerekt'y denkbeeld te geeven van den Menfch, het is
komt. de toeftand, waar in hy zig bevindt onmidde-
lyk na zyne Geboorte, onbekwaam om nog ee-
nig gebruik te maaken van zyne Werktuigen
der Zinnen, uit- o f inwendig. Het Kind, dat
ter wereld komt, heeft allerley Soort van by-
ftand noodig'; het is een voorbeeld van elende
en fmerte : in deezen aanvang van zyn leven is
het naar evenredigheid zwakker dan eenigjong van
Dieren. Gebooren wordende gaat het van ’t eene
Element in ’t ander over: komende uitWater, dat
het in zyns Moeders Lighaam van alle kanten omringde
, bevindt het zig aan de Lugt bloot gefield
, en ondergaat in een qogenblik de aandoeningen
van deeze werkzaame.Vloeiftof. De
Lugt werkt op de Zenuwen van de Reuk en op
de Werktuigen van de Ademhaaling: deeze
werking brengt een Schok voort, een foort van
Niefing, welke de holligheid van de Borfl opheft
en aan de Lugt vryheid geeft om in de
Longen te gaan: zy verwydt derzelver blaasjes
en doet ze uitzwellen: zy wordt aldaar verwarmd
ca
en tot zekeren trap verdund, waar na de Veer-1, Afdeel,
kragt der uitgefpannen Vezelen haare tegenwer- II. Hoofd-
king doet op deeze ligte Vloeiftof en maakt dat8™14,
dezelve weder uit de Longen gaat.
Deeze Werking is den Menfch en veele an- Zyn Ge-
dere Dieren volftrekt noodzaaklyk: zy onder,fchrey’
houdt het Leven, en, als zy eindigt, flerft
het Dier. Ook eindigt de Ademhaaling, eenmaal
begonnen zynde, niet dan met de Dood,
en , zo dra het Jong de eerftemaal Adem gehaald
heeft, blyft het zulks doen zonder ophouden?
Het zugten en gefchrey, ’t welk een
Kind laat hooren op ’t eerfle oogenblik als het
Adem haalt, zyn ontwyfelbaare blyken van de
Ongemakken , 'die de werking van de Lugt
hetzelve doet gevoelen.
De meefte Dieren hebben de Oogen nog' ee- Zyn On-
nige dagen na hunne Geboorte geflooten: het vermo&en*
Kind doet ze open, zo dra het gebooren is,
doch zy Haan fly f en duifter; het kan ’er niets
mede zien: want het Gezigt vefligt zig op
geen Voorwerp. Het begint niet te lachen dan
veertig dagen na zyne Geboorte; als wanneer
het ook begint te huilen; want hêt vroeger
gefchrey en zugten gaat niet met Traanen vergezeld.
Het kan zig niet oYerend houden: de-
wyl de Beentjes nog geboogen zyn, door de gewoonte
, die het gekreegen heeft in ’t Lighaam
van zyn Moeder: het heeft de magt niet om
de Armen uit te flrekken, of iets met de Hand
aan. tc vatten: als men ’er de hand aftrok, zou
1« D sel, i Stuk. het