Inleiding. Geleerden de Hoofdverdeelingen van den Fran-
fchen Heer niet genoeg onderfcheiden agten;
als komende fommigen zyner Klaffen met de
anderen zo naby overeen, dat ’er grooter ver-
fehil in de uit- en inwendige gedaante is tus-
fchen de Dieren van een zelfde Klaffe, dan tus-
fchen de Klaffen zelf. Was ’er • meer reden
om denWalvifch af te zonderen van denOlyphant,
dan de Vledermuis ; terwyl nogthans deeze
in de zelfde Klalïe gebragt is met de Viervoetige
Dieren. De overeenkomft van meelt alle Kentekenen
heeft eenige Natuurkenners, derhalve
,. de Walvijjchm in eene Klalïe doen brengen
met de. Viervoetige , en de Kraakbeen-Fin-
tien met de Kruipende Dieren of zulke die
men van beiderley Leven y noemt: waar door
het getal der Klaffen van B risson reeds tot zeven
vermindert. In ’t vervolg zal blyken, dat
de Schaal- of Schulpdieren eigentlyk tot de Wormen
^ die dikwils ook in een dergelyk bekleedzel
gehuisveft zyn, behooren. Op de Rangfchik-
king van dien Heer zóu, by naauwkeurige over-
weeging, mooglyk niet minder te zeggen zyn.
Immers ’t is blykbaar, dat de Rangen en Ge-
flagten door hem bykans onder elkander verward
worden; dewyl ’er meer onderfcheid is tuffchen
Dieren van een zelfden Rang, dan tuffchen die
van byzondere Rangen.
c Samenltel der Dierenkunde van den Heer lelykheid T _
>an die van L innjeus heeft met alleen het voordeel, van
LmoMs. mecr dan twintig Jaaren tyds , door den Autheur
zelf*
z é l f , bearbeid, beoefend en geduurig uit nieu-Inleiding,
we Waarneemingen verrykt te zyn en verbeterd;
maar het heeft bovendien zekere beminnelyk-
heid, die in geen andere Ontwerpen zodanig
doorftraalt: te weeten, dat het als de Natuur
door zig zelve'affchetft. Die groote Geeft legt
den Grondflag van zyn Plan, op de volgende
N A T U U R L Y K E V E R D E E L I N G
DER
D I E R E N ,
Naar hun inwendig Lighaams-geftel.
twee hollighe- 1 . , - ,
• ° j Jongenbaa- Zongends
den en twee Oo- vr
rende. Dieren.
ren; wattn,rood || Eijerieggende. Vogel,en.
Bloed. V
De Longen
ééne hollig°h eid ]' wil.l.e. k.eurig,
. _ , en een Oor; koud, fl Kieuwen uit-
* HartS rood gloed. J wendig
eéne holligheid^
zonder Ooren ; ^ Met Sprieten,
koud witagtig >-
Vogt in plaats van J Met Voelers.
Bloed. J
Diere:ii>4« beu
derley Leren.
Vißchen.
Wormen.
Infekten.
Volgens deeze Natuurlyke Verdeeling heeft
die beroemde Heer de Kentekenen opgegeven,
tot onderfcheiding van zyne zes Klassen o f
Hoofddoelen in het Ryk der Dieren, naamelyk:
I, Dseï-. I Sivit. H 3