Spaadstekonvoogden cn de twee andere Goconnnittcerde Heemradcn van
W atereand. Da Spaadstckenvoogden hebhen het dagclijksch bewind
over de dijkaadje en mocten de ontvangst en uitgave van alle de pen-
ningen , die ten bchoeve der dijkaadje zijn beraamd , verantwoorden.
De Gecommitteerde Heemraden hebben het dagelijks bestier over de wa-
termolens, sluizen en den Langendijk inet de Achterdigting. Zij worden
door het gezamenlijk collegie aangesteld.
WATERLAND, voorm. heerl., d. en par., gcdeeltelijk in Siaats-
Vlaanderen, in het Vrije-van-Sluis, anibacht van IJzendijke, prov.
Zeeland, distr. Sluis, gem. IJzendijke en fVaterlandkerkje, gedeelle-
ljjk in Belgie, prov. Oost-Vlaanderen, grenzende, v66r de Spaanscha
onlusten, N. aan den zuidelijken dijk der IJvewatering en Oostburger-
aiubacht, nu de Statendijk genoemd , van welke het echter door een
vaarwater, in helwelk de Brugsche-vaart uitkwam, gescheiden was
(naderhand paalde zij N. aan de , sedert gegraven , Linie in de Pas-
segeule), N. 0 en 0 . aan Walervliet, Z. aan de par. van St. Jan-
in-Eremo, W. aan de zelfde parochie en aan St. Margariete, vöör
de Spaansche onlusten ook aan St. Catelijne , zoo dat zij toen strekte
tot daar, waar thans K l e i n - B r a b a n d ligt.
zu bevatte den J e r o n imu s - p o l d c r , den Ou d ema n s - p o l -
d er , den P a s s e g e u l e - p o l d e r en den Vri j e - p o ld e r, waarbjj
oudtijds nog kwam , de Oos tman- (Oseman- -of Nobrmans -
p olde r ) , welks plaats in den tegenwoordigen M aur it s - p ol d e r ,'
tusschen Turkije , den Gouden-polder en den Statendijk zoude moe-
ten gezöcht worden. . •
De heerl. was ontstaan uit landen die, in 1 2 8 2 ,' door J a n v a n
Nam en bedijkt, maar bij den geduckten watervloed van 1377 gevloeid
waren, en tot welker herdijking, door. Graaf F ie ip s v a n O o s t e n b i jk , aan
de Wed. en erven vpn Mr. P a u l en Gm d e B a e n s t , op den 30 September
1494, octrooi verleend was. Daar dit octrooi kort daarna
overgegaan was op H ie b o n ym d s L o d w e b ijn , Heer van Watervliet, zijnde
een der erven bovengenoemd , zoö heeft hij in 1304 van gemelden
Graaf F ie ip s verkregen het voorregt, om den pas door hem bedijkten
Hieronimus- of Jeronimus-poider, zijnde bijna 930 bund. groot (thans
in drie deelen gesplitst) te mögen geven aan zijiie dochter B a r b e t t b
(B a r b a r a ) tot huwelijksgift en dien te verhelfen tot eene keerlijkheid,
onder den naam van W a t e r e a n d , met regt om daarin eene kerk te
bouwen en een kerspel te stiebten, als ook, om bij die heerlijkheid
te mögen voegen eenige polders ten Westen (van Watervliet) die hij
voornemens was te bedijken. Het bedijken dezer laatstgenoemde polders
kreeg eerst na zijnen dood zijn beslag, cn geschiedde door Mat
h i a s L o u w e r i j n en Comp., tusschen de jaren 1823 en 1839, name-
lijk van den Ou d ema n s - p o l d e r — zoo genoemd naar den over-
leden ouden Heer—' den P a s s e g e u l e - p o l d e r , onder welken naam
rceds voor den vloed van 1377 daar ler plaatse een polder bestond,
den Vri j e-polder en den Ose in a n s - p o 1 d e r. Laatstgenoemde
bestaat niet nieer; hij was de zuidelijkste en droeg zijn naam naar
het verdronken dorp Osemanskerk. De grootte dezer gezamenlijke polders
was ruim 1800 bunders. Het bouwen der kerk in den J er oni mus
- p o i d e r , bad tegenstand ontmoet van den Abt van St. Pieler te
Gent en geschiedde nu in den 0 u dema n s -po 1 der , van daar kreeg
de kerk niet het kerspel en het dorpje , dat er gehouwd werd , den
naam van de 0 u d e m a n , hetgeen cchlcr nooit het geval is geweest
met de heerlijkheid;
De w a t c r v l o c d c n v a n h e t l a a t s t ■•der z e s t i e n d c e e u w e n h e t o p s e t t e -
lijk d o o r s t e k e n d e r d i j k e n i n d e S p a a n s c h e o n l u s t e n d e d e n w e d e r a l le
s o n d e r l o o p e n . D e k e r k s c h i j n t e c h t e r d o o r e e n e n t r a c h e l , d i e n o jg
t e z i e n is i j b e s c h e rm d t e z i j n g e w e e s t . O p d e k a a r t v a n P auw is
d i e t r a c h e l i n h e t z u i d c l y k d e e l v a n d e n O u d e m a n s - p o l d e r B a n g e—
d u i d , a lw a a r e e n d r i e h o e k j e g e z i e n w o r d t , d a l o o k d e p l a a t s , w a a r
h e t o u d e d o r p s t o n d , k a n a a n d u i d e n .
In het begin van het twaalfjarig bestand was er groot geschil tus-
sehen het Vrije-van-Brugge en bei Vrye-van-Sluis (zie V b u e -van- S eü is)
over het gebied dezer verschillende collegien. Die van Sluis moeslen
echter hunne aanspraken op de dorpen St. Jan , St. M argariet en
eenige andere opgeven. Het is dus niet vreemd, dat het daaraan
grenzend W atereänd , ofschoon tot het Oostvrije behoorende , aan het
Vri)e-van-Brugge verbonden blecfj daar het als heerlijkheid slechts in
sommige opzigten aan het Vrije onderworpen was en de Heer van Watervliet
en W atereand tot de Spaansche partij belioorde. Dit belette
echter niet, dat gedurende het bestand , op octrooi der Algemeene Sta-
ten , de Passegeule-polder en de Vrije-polder door J acob C ats cn zijnen
broeder herdijkt werden. Deze polders lagen meer onder de bescherniing
der bezette slerkten van den Staat j o.ok werden, bij het uitgaan van het
bestand , alle de goederen der onderdanen van den Koning van Spanje
verbeurd verklaard, hetgeen echter naderhand ten gunste van sommi-
gen, onder welke de opvolgers der L ouweryns begrepen waren, werd
ingetrokken.
De maatregelen tot bescherming van het land maakten, bij het her-
vatten van den oorlog, groote verandering in den bodem dezer heerlijkheid.
In het Noorden werd de L i n i e gevormdj iheer zuidelijk
op de Brandkr ee k gegraven ; door beide kon het zeewater van de
Schelde naar het Zwin vloeijen. Door het eerste werden de Pa s s e g
e u l e - p o l d e r en de Vri j e-polder^ en door het laatste de Jero-
n i mu s- polde r ende Oudema n s - p o l d e r 'verbrokkeld en ontstond
het eiland , dat het dorpje en gedeelten van genoemde polders bevatte.
De heerlijkheid werd alzoo in drie deelen gesplitst: ten Zuiden lag
op den Spaanschen bodem een deel f in het midden lag h e t E i l and
en ten Noorden in het gebied der Stalen lag het overige; dat echter
tot na den Munsterschen vrede onbedijkt bleef. Bij genoemden vredu
viel het dorp met de kerk binnen de grenzen der Vereenigde Neder-
landen , maar het was tegen aan de scheiding gelegen , terwijl nage-
noeg de helft der heerlijkheid in het bezit van Spanje bleef.
Tot hiertoe was in de parochie van den Oudema n (heerl. W a t e r -
la n d ) de R. K. godsdienst in stand gebleven , en zulks bleef voort-
duren tot' het jaar 1687 , toen de Hcrvormde eeredienst ook daar in-
gevoerd werd, oradat het gedeelle der heerl. benoorden de Linie, in
het jaar 1680, in de bedijking van Prins-Willems-polder was begrepen
geworden , en zieh daar uitslnitend Hervormden hadden gevestigd,
die geen kerkgebouw hadden en dus hunne regten op de kerk der
heerl. W a t e b e a n d lieten gelden. Welke opschudding dit veroorzaakte
blijkt uit hetgeen bladzE 261 van het 2e D. der Jaarboeken van het
B rüg sehe Vrije gevonden wordt. Na aangevoerd te hebben, dat Wa-
t g r l a n d eene hooge heerlijkheid was, waar ook gedurende het bestand
de II. K. religie was gehandhaafd , volgt : » Zoo dat het eene groote
» sloutigheyd was van die van den Vrije van Sluis, dat zij huu heb-
» ben gaen vervoorderen ten jaere 1687 , met sterker band en menigte
» van het volk uit IJscndijcke , in te nemen en te bczilten de