uoch pilasters, en icdere lange ztjde tuet twee kleine rond gedekte ven-
sterranien , welke oiutrent 4,40 eil. hoog geplaatst en thans met eenen
halve steens muur digt geiuaakt, doch nog ongeschonden aanwezig zijn.
De ingang was toen aan de noordzijde , bijna in hei midden, gedekt
met eenen halfronden Bvzanlijnsch versierden steen ; nadat deze gedigt
is , werd de ingang later naar de zuidzyde verplaatst. Het koor was
deslijds nog plat gcsloten , blykens de inspringende muren, welke nog
vöör het in 1722 aangebouwde koor zigtbaar zijn. Als zeldzaam voor-
komende is het steenen gewelf, waarmede de kerk , zonder steunbee-
ren van buiten , gedekt is. Dit gebouw toont in alles de bouworde
der elfde eeuw aan. ln de buitenmuren zijn de rondboogvensters digt
gemaakt en ieder.e zijde weder met drie puntboogvensters voorzien.
Een aanbouw, in 1722 ondernomen , van 8 passen lengte en gelijke
breedte met de kerk, is het koor, dat vijfzijdig gesloten , van buiten
met steunbeeren voorzien, met een steenen gewelf gedekt en van nieuw
Gothische puntboogvensters voorzien , daargesteld is. Deze aanbouw is ge-
schied uit de penningen eener kollekle, die door de geheele provincie
geschiedde j eene halve eeuw later nam men insgelyks toevlugt tot de
Staatsvergadering, om het predikantshuis , helwelk ingevallen was,
vernieuwd te krijgen, naardien de stad en de burgerij in te behoefli-
gen Staat waren , om dit te beköstigen. De overoude toren , mede uit
de elfde eeuw, geheel met gladde muren, zonder eenig versiersel of
waterlijsten , heeft de bommelgaten met rondboogjes, welke op Co-
rinthische dwergzuiltjes rüsten. In den toren is een slaguurwerk en
eene groote klok aanwezig, met het jaartal 1477. Het kleine klokje,
eertijds ook in den toren voorhanden, wordt thans aan de overzijde
van den IJssel als veerbengel gebruikt en is mede van het jaar 1477,
met het opschrift:
jian söipErtfon potsfiiitcr trij.
In het jaar 1857 bekwam de gemeente, tot herstel van dit kerkgc-
bouw, eene som van 1740 gülden uit het fonds voor noodlijdende ker-
ken. De kerktoren , welke vroeger van eene spits was Voorzien , is
toen mede vernieuwd en met eene ruim 1 el hooge spits opgetrok-
ken. Deze kerk heefL geen orgel.
Lindebobn (1) gewaagt van een gasthuis, welk in iiet jaar 1575 nog
in wezen was, maar sedert is vervallen.
In 1527 deed K abel , Hertog van Gelre , welke de Koeburg bij Kämpen
bezet hield, aan de overzijde van den IJssei bij Wilsuh eene ver-
schansing aanleggen, om de scheepvaart van Kämpen en Deventer te
benadeelen ; welke verschansing door eene afdeeling gewapende burgers
van Kämpen, vereenigd met eenige keizerlijken, op den 1 April 1528,
werd ingenomen en verwoest.
Ofschoon de dijk in deze gem. niet zeer veel geleden had door den
vloed van den 14 en 15 November 182 4 , bezweek hij echter op den
4 Februarij 1 8 2 5 , even ten Noorden Wtlsbm , op vijf plaalsen , en dal
op den geringen afstand van omtrent eene nederlandsche mijl of 1000 eil.
Reeds des morgens ten 9 ure was de overloop van den dijk algemeen,
waardoor die, hoe langer hoe meer, verzwakt en het binnenland on-
dergeloopen was. Behalve het boog gelegen sladje , dat nog aanmer-
kelijk boven het water verheven was, werd de gebecle gemeente over-
stroomd , cn toen bet water des namiddags te 4 of 5 ure op het boogste
, Epise. Dav., Cap. V I , § 4.
was , stond het in bet laagstc huis , ter hoogte van 2.07 en op de iaag-
ste landerijen 5,14 eil. Door dezen verschrikkelijken vloed spoelden
11 huizen geheel weg, terwiji er 5 geheel oubewoonbaar en 10 groo-
telijks beschadigd werden ; twee menschen kwamen daarbij om ; 40
hoornbeesten en 4 paarden verdronken , eene menigte ineubelen , land-
mansgereedschappen , hooi , stroo , aardappelen , enz., spoelden weg of
bedierven , en vele bunders best groen land werden , of tot kolken weg-
gespoeid of diep onder het zand begraven.
Het wapen dezer gem. bestaat in een Schild van azuur, met eene
op een groen terras staande sladspoort, met drie gecreneleerde torens :
op den middelsten is ziltende een pelikaan , bare jongen voedende,
alles van zilver ; het schild gedekt met eene gouden kroon.
WILSUM, of beter, zoo als in eenen brief van het jaar 1515 ge-
lezen wordt, W elsem, ook W elsch, en wel eens verkeerdelyk W elsen
gespeld, buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr., kant. en 2 | u. O.
van Zwollet gem. en 20 min. N. 0 . vun Dalfsett; met 27 h. en ruim
160 in w.
Door opgeworpen dämmen , heeft men den hoogen vloed van 1825 ,
uit deze buurs. kunnen weren.
WILSUMER-WEERD of Koppelebweebd , streek Weideland in Z a lland,
prov. Overijssel, arr. Ztvotle, kant. Kämpen, gem. Wilsum. *
Dit buitendijks aan den IJssel gelegen Weideland , is ongeveer 100
bund groot.
W1LSVEEN, voorm. d., thans geh. in Itijnland, prov. Zuid-Hol-
land, arr. en 2 | u. O. van ’s Gravenhage, kant. en 1£ u. 0 . N. 0 . van
Voorburg , gem. Stompwijk- Wilsveen-Leydschendam-Zuidzijde-eri-Te-
dingerbrvek, 1 u. Z. W. van de kerk van Stompwijk, 25 min. 0 . ten Z .
van Leidschendam , ler wederzijde van den Wilsveensche-weg verspreid.
Dit dorp zou, volgens sommigen , reeds door de Willen gebouwd
zijn, ofseboon hetons waarschijnlyker voorkomt, dat de naam eigenlijk
zoude zijn W i l d e v e e n , als wanneer die een onbewerkt, wuest veen zou
aanduiden. De inw. vinden meest in landbouw en veenderij hun beslaan.
De Herv., die er wonen , behooren tot de gem. Legdschendain-en-
Wilsveen. In het jaar 1657 werd Wilsveen van L e y d s c h e n d am
gescheiden en bekwam toen eenen afzonderlijken Leeraar in Petbos
L o d d e c s , die in het jaar 1664 naar Wormer vertrok. Na het vertrek
van den Predikant Jacob van d e b E v k , in het jaar 1818, werden die
beide gem. echter weder gecombineerd , zoo als dit nog plaats heeft.
De kerk was vöör de Reformatie eene kapel, aan de H. Maagd
toegewijd. Daarin was voorheen een Lieve Vrouwenbeeld, helwelk om
onderscheidene mirakelen, die men beweerde, dat het zou gedaan
hebben , in eere werd gehouden. Doch dit beeid was reeds vöör de
Hervorming naar Delft gevoerd en in de kerk van de Vaders Jezuiten
geplaatst. In de zelfde kapel, aan bet altaar van de H. Maagd, was
ook eene vikarij gestiebt. De kerk, welke in de Nederlandsche be-
roerten veel geleden had, werd in het jaar 1584 ten dienste der Her-
vormden vernieuwd. Zij was wel niet groot, maar fraai en van eene
goede vierkante bouworde, staande eenigzins verheven aan den weg ;
daarop stond een torentje, waarin uur-en slagwerk en eene klok hing.
Dit gebouw is in 1819 afgebroken. Ter plaatse , waar het gesiaan heeft
is nu de begraafplaats der Herv. gem. van den Leydschendam. Een
klein gedeelte daarvan is afgezonderd voor eene algeineene burgerlijke
begraafplaats , helwelk niet gebruikt wordt dan voor lijken van vreem-
delingen.
XII. Deel. g |'