WALAS, (1. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Javaf rcsid. Soe-
rabaya.
\V ALAWA (DE), riv. in Oost-lndie, op het lUoluksche eil. Amboina,
aan de Zuidkust van het schiereil. Hitoe. Zij valt met eenen zuid-
waarts’chen loop in de binnenbaai, tusschen de schiereilanden Hitoe
en Leytinior.
WALAWANTOE , d. in Oost-lndie, op hei Sundasche eil. Celebes,
op de noordelijkc landtong, rcsid. Menudo, aan de bogt Katsjeli.
WALBURGH, kast. in Opper-Geider, pros. Limburg, arr., kant.
en 3 u. Z. van Roermonde, gem. Ohe-en-Laak, 10 min. W. van
L a a k , waarloe het behoort.
Üit kast., wordt in eigendom bezelen en bewoond , door den Heer
Baron von R ie d e i von E is e n b a c h , Heer van Stevensweerd, Oheren-Laak.
WALCHEREN, eil., prov. Zeeland, Ihans het weslelijkste der Zeetiw-
sche eilanden. Het wordt ten Z. W. en JN. W. bespoeld door de
Noordzee , ten N. door de Ooster-Schelde, die het van Schouwen scheidt,
ten N. 0 . door helVcergat, waardoor het van Noord-Beveland en ten 0 .
door bet Sloe, waardoor het van Zuid-Beveland gescheidenwordt; terwijl
de Wesler-Sclielde het ten Z. van Staats-Vlaanderen. scheidt. Het eiland
heeft eene vierhoekige gedaante, waarvan de afgckante punten naar de
vier hemelstreken gekcerd zijn. Het heeft 10 uren gaans in omtrek en
20,604 bund. in oppervlakle. De lengle van het N. W. naar het Z. 0 .
is 3 en van het N. O. naar het Z. W. 2^ u. Van het Z. af wordt de
geheele west- ook de noordzijde toteen un'r noordwaarls van Vere door
duifren tegen de zee beveiligd 5 met uitzondering alleen van het zwakste
weslelijkste gedeelte, waar de overzware en merkwaardige West k a p -
p c ls c he - d i j k gevonden wordt. Aandeandere zijde wordt het eiland
insgelijks door dijkcn ingesloten.
De naam van dit eiland is zeer oud. Het wordt door den Abt van
Echternach, in het leven van St. W il l ib r o r d , W alacra , door den
Monnik S igebertbs W alacrbm , door eenen naamloozen schrijver W a-
lAcnnu en - in de Jaarboekcn van Fulda Walchba genoemd. Iieizer
O tto II schrijft, in eenen opencn brief van het jaar 974 , W a l a c h r ia ,
gelijk het nog hedendaags in het Latijn genoemd wordt. Den zelfdcn
naam heeft het ook bij M elis S tore en bij onze oudsle kronijkschrij-
vers. B oxhorn bcweert tegen D obza en S criver ius , dat het van ouds
W asda geheelen werd , als in den giftbrief van Koning L o d ew i jk , in
het jaar 8 6 8 , aan Graaf D id e r ir ; doch met weinig waarschijnlijkhcid.
Ondertusschen is de naainsoorsprong van dit eiland zeer onzeker. Eenige
bcuzelen van eenen W alach of W alachribs , Hertog van Henegouwen ,
die ten tijde van J udith en H olofernes zonde geleefd, en dit eiland
bedijkt hebben. Anderen zeggen , dat het dus genaamd is naar ze-
keren Afgod, die aldaar werd aangebeden ,- want in eeiie oude on-
gedrnkte kronijk leest men, volgcns E yndiüs , dat W alcher van ouds
een naam geweest zij van Mercurios , die van de ingezetenen geeerd
werd, als de Bescbermgod van de zeekust , en onder wiens bewaring
de zeestranden slönden ; als of hij Walheer of Wallenheer wäre ; be*
teekencnde ioallen in de Nederduitsche taal oevers. Was er van
dezen naam van M ercurios zoo veel zekerbeid als er van zijne aan-
bidding in dit eiland is , zoo was mogelijk de zaak gevonden j want
liet eerste verzekert ons M elis S to r e . Andere naamsafleidingen gaan
wij slilzwijgende voorbij. Dit is zeker, dat het reeds in den jare
836 met den naam van W alcheren erkend geweest , en allijd voor
het voorlreffelijkste der Zeeuwscbe eilanden gehouden is.
W alcheren , hoezeer onmiddellijk aan zee gelegen, heeft, voor zoo
vor men weet onder deZeeuwsche eilanden de mmste verandermgen on-
dertraan : ook kan het niet zoo dikwijls als de ovenge eilanden over-
stroomd ziin geworden, aangezien de hodem, voor het groolste gedeelte
uit oud aangeslijkt land bestaande , bij uitstek voor den grasgroei ge-
schikt is en de andere eilanden , daarentegen , meeslal met zware
klei bedekt, meer voor den akkerbouw passen.
Het is een schoon eiland, dat eene aangename verscheidenheid van
eeziirten aanbiedt , waartoe de fraaije builenplaatsen , van welke wel
vele pesloopt, maar toch nog onderscheidene oveng zijn , met weinig
toebrenffen. Aan de noordzijde bevat het veel geboomte, terwijl de
overiFe°oppervlakte voor de helft uit voortreffelijk bouwland, en voor
de helft uit meest goede weiden bestaat. De vruchlen zijn er sappiger ,
doch niet zoo smakelijk als elders, behalve moerbezien , meloenen en
vijgen. De paarden zijn er zwaar en lomp , ofschoon er veel werk van
gemaakt wordt. , . ,
De grond is op W alcheren vet , maglig en kleiachtig. De soort
van klei, waaruit hij bestaat, is echter niet zwaar en vnj gemakkelijk
le bearbeiden: daar hij zieh zeer goed zaamverbindt en tot een vast
ligehaam vormt, is die uilmuntend voor de dijken , welke enkel uit
deze klei bestaan. Op eene zekere dieple gravende, wordt die klei
vochtig en stinkend, en steunt eindelijk veeltijds op eene laag van die
beroemde soort van zavelachlige en als met stoppeis verbondene aarde,
die men darink noemt, en welke men eertijds tot brand en tot zoutmaking
bezigde; onder deze laag ontmoet men zandgrond en water. Er zijn
gedeelten van het eiland, alwaar de oppergrond minder vruchtbaar i s ;
zoodanige ontmoet men in de nabijheid van Westkapelle, waar men
eenen heigrond heeft, niet ongelijk aan dien van de Veluwe.
Een merkwaardig overblijfsel der aloude bewoners van dit eil. vindt
men op zijne oppervlakte verspreid , in de groene heuvelen , welke men
met de namen van terpen, vliedbergen, tribunalta, tutnulos, bestem—
pelt. Hun getal is menigvuldig; zij leveren , de eenloonigheid van
het vlakke land brekende , geen onvermakelijk gezigt op. Sommi-
gen zijn digt bij de woningen , anderen zijn in het midden der vel-
den en eenigen zelfs niet zeer ver van de duinen. Allen verschillen
zij in groolte ; eenigen zijn geheel kaal , alleen met zoden gedekt j
anderen dragen niet onaardig eenen boom en enkelen zelfs een koe-
peltje op den kruin. Waartoe deze heuvelen oorspronkeiijk hebben ge-
diend , is niet zeker le bepalen.
De wegen welke de gemecnschap met de plaatsen onderling en met
Middelburg daarstellen , zijn vrij goed en hier en daar aangenaam be-
plant. Van de hoofdstad loopen naar Vlissingen en Vere zeer goed on-
derhoudene slraatwegen. De eerste , reeds begonnen in de zesliende ceuw
en van den Abeele tot Middelburg voltooid in 1646, mag zoo door boom-
gewas als door levendigheid van gezigten en onophoudelijk heen en
weder wandelen en rijden, onder de aangenaamste wegen geteld worden.
Ook loopt een uitmuntende klinkerstraatweg naar het Sloe , die
onder Nieuwland insgelijks fraai is beplant. Ook naar Domburg is ,
sedert de stichting vaa het badhuis aldaar , een klinkerweg aangelegd ,
die over Serooskerke en Ooslkapelle loopt.
Het eiland W alcheren wordt van het overiollige water onllast door
drie zeesluizen , waarvan twee te Mi d d e l b u r g en eene te Vere. Het
opzigt over deze sluizen met bare watergangen, gelijk ook over de
zeeweringen des cilands, is opgedragen aan eene centrale direclie van