» met den laidcu van den Gcotichte, (1)” die rncde hier uiiwateren zouden
, welke gezamenlijk allen walergang en werk zoudon bcwaren en
bchouden. Van dezo sluizcn aan Sparendem vindt inen er tegenwoordig
niet meer dan 6en, die zeer goed is i de andere werd in later tyd
door het Grootwaterscdap-van-W oerden uitgekocht. Hertog Albrecht
g a f, in het jaar 136 6 , aan het Land-van-Woerden en degenen, die
daarmede in den Rijn uitwateren, nog drie sluizcn met drie wate-
ringen uit den Rijn gaande in den IJssel , ¿6n de Linschoten uit en
door Oudewater en twee daarboven of beneden waar het den Heem-
raad nuttig en dienstbaar zou oordeelen. Uit krachte van deze hand-
vest werd deswege, in het volgende jaar, eene overeenkomst met de
stad Oudewater gemaakt, welke zieh had verbonden dien watergang
te graven en te onderhouden ter schouw en keur van het Grootwater-
schap-van-W oerden, welke overeenkomst nog in hare volle kracht is.
Het Grootwaterschap heeit, volgens deze handvest., nog het genot van
twee andere watergangen, ruini een half uur gaans, beneden Oudewater,
waarvan de eene de D u b b e l e -Wi e r i c k e en de andere de
E n k e l e -Wi e r i c k e wordt genaamd.
Betreffende het bestuur van het Grootwaterschap-van-W oerden heeft
Albrecht van Beijeren, in het jaar 1388, voor hem en zijne nakomelin-
gen, beloofd de Heemraden niet te zullen doen afzetten door zijnen Bal-
juw of door iemand anders dan door hem en zijne nakomelingen, hetwelk
niet geschieden zoude , tenzij hem of hun ducken zoude datzij het Land
niet nut of diensthaar waren. Bierbij werd den Heemraden van Woerden
ook belast het heemraadschap te bewaren en te bedrjjven, tot zijnen
en des geraeenenlands welzijn , gelijk als zijne Heemraden in Rijnland
deden. In het jaar 1393 heeft ook de Hertog nog eene nadere handvest
gegeven. Hij behield het getal van vijf Heemraden, gelijk het door
W illem Graaf van Henegoitwen was daargesteld, maar bepaalde, dat er
drie uit het Land-van-Woerden en twee uit het Sticht-van-Utrecht moes-
ten worden gekozen , ieder in den watergang geerfd en gegoed tot twin-
tig morgen lands toe. De verkiezing schijnt hij aan zieh zelven behou-
den te hebben. Deze zouden bij bctaanleggen van groote werken moe-
len raadplegen met tien Waardslieden, twee uit ieder kerspel, te kiezen
bij de landgenooten en buren, ieder in het zijne. Aan de Waardslieden
zou ook jaarlijks rekening worden gedaan. Hertog J an van Beijeren
, verkoren Bisschop van Luik en Heer van Woerden , maakte ,
in het jaar 1 4 1 0 , noch eene andere bepaling omtrent het verkiezen
der Heemraden, volgens welke h ij, behalve de twintig morgen lands
of meer, die zij in het waterschap moesten bezitten , vaststelde , dat
die van jaar tot jaar op nieuw door den Dijkgraaf zouden moeten
verkoren worden en vooral een in Zegveld of in Kamerik. De Heemraden
, die ¿en jaar het arabt hadden waargenomen, zouden in vier
jaren niet weder aangesteld worden. In het jaar 1302 heeft Dirk van
Z wieten, als Dijkgraaf van het L and-van-W oerden , aan Burgemeesters
en Gemagtigden der stad en des lands, voor het Hof van Holland ,
beloofd en overgegeven voorlaan geene Heemraden aldaar te stellen ,
dan die in het waterschap gezeten en woonachtig zijn , met hunne
alinge Woenstad, en gegoed en geerfd, naar inhoud der handvesten.
Deze bepaling van de woonstede der Heemraden , welke in de handvesten
der Graven niet gevonden wordt, alsmede dat de Dijkgraaf omtrent
het jaar 1643 eenige gekozen had , die geen twintig morgen gegoed
(1) Naraelijk het Sticht van Utrecht.
waren, schünt in dien tijd geschil gebaard te hebben. Men vorderde
van den Dijkgraaf, dal hij d e aanstellmg doen zoude volgens de handvesten
en wilde hem tevens bepalen de verkiezing te doen uit personen
in het waterschap woonachtig , en bijzonder utt de kerspelen van^Zegveld
en Kamerik , bij jaarlijksche beurten, en van Harmelen uit het
Sticht van Utrecht, alsmede uit de stad Woerden en het ambacht van
Bodegraven. Hiertegen beweerde h ij, dat de handvesten met waren
overeen te brengen , met de koslumen sedert vele jaren m gebru.k.
Dit geding werd , in het zelfde jaar, door het Hof van Holland uitge-
wezen ten nadeele van den Dijkgraaf, die de zaak in hooger beroep voor
den Hoogen Raad trok ; doch, alvorens het vonms af te wachten , werd
er in het jaar 1643 voor dit geregtshof een verdrag getroffen , dat de
Dijkgraaf jaarlijks in het stellen en verkiezen van de Heemraden zieh
zou hebben te gedragen naar de privilegien | handvesten en k«nren van
het waterschap , en uit dien hoofde verkiezen vyfbevoegde Heemraden
in heb waterschap en gegoed tot twintig morgen lands to e ; als drie uit
het Land-van-Woerden en twee uit het Sticht van Utrecht. Op
grondslag van dit verdrag voor den Hoogen Raad of van de meerge-
melde handvest van Hertog A lb r e c h t van B e .jeren van jaar 1393 ,
rüsten de artikelen van nadere overeenkomsten op dit stuk ten over-
staan van Gecommitteerden uit de Staten der prov.nc.en Holland en
Utrecht, gemaakt, gelijk die tegenwoordig nog in kracht zijn.
Thans bestaat het bestuur van dit waterschap m eenen Dijkgraa ,
vijf Hoogheemraden, van welke een tevens Kameraar is , en eenen
Sewetans.pen ^ ^ grootwaterschap is hetzelfde als dat van de stad
Woerden, met uitzondering, dat de twee reijerischuine ruiten golven zij .
WOERDEN (HET KASTEEL-VAN-), of het S lot- te-W oerden ,
voorm. kast. in het Balj. van Woerden, prov. Zuid-Uolland, arr.
en 62 u. 0 . van Leyden, kant., gem. en in den zuidoosthoek der.tad
Dit gebouw ligt hooger dan de stad, om welke reden de toegang der-
waarts, van de zuidzijde van den Rijn körnende , de hoogte wordt ge-
noemd. De tijd der stichting wordt door de schryvers vnj eenpang
gesteld op het jaar 1160. Zjj noemen als de stichter Godbfridüs van
Roenen, den acht en twintigslen Bisschop van Utrecht. Spreken e van
de beweegreden die deze kerkvoogd , tot het aanleggen eener vesting in
dezen oord zou gehad hebben, geluigen zij , dat hij , toen over oop
liggende met zijne Stichtsche onderzaten , dit als een lens ig mi e
beschouwde, om hen in bedwang te houden. De bewaring van het
slot vertrouwde de Bisschop aan eenen man van aanzien , onder en i-
tel van Kastelein of Slotvoogd, welke titel naderhand in dien van Heer
overging: zoodanige Heeren van oerden vindt men reeds genoem in
den ¡are 1163. Zij hielden die stad eerst ter leen van de Utrecht-
sclie Bisschoppen , doch de beruehte H eriran van W oerden ver reeg
het van graaf F loris V. De laatste kastelein, die dit kasteel, als
toen aan de graaflijkheid van Holland behoorende , heeft ’ ¡s
geweest W illem van der Hoeve, Burgemeester en Raad der ta ou a
en deslijds Baljuw en Dijkgraaf van den lande en groot watersc ap
van Woerden. In den jare 1787 werd dit kasteel door van der Hoeve ,
op bijzonderen last der toenmalige Staten van Holland , mgeruim , en
dienste van eene uit hun midden benoemde Staatsconiinissic van e
fensie. Niet lang na de omwenteling van zaken in het jaar 1/8/ ,
nam van der H oeve, door eene eerewacht van Pruisische huzaren