beroop, behoeft geen approbatie aan den Ambachtshecr te worden ge«
vraagd , gezegde nominatie alzoo door den kerkeraad gemaakt zijnde,
wordt daaruit, met meerderbeid van stemmen door de Mansledematen
cen Predikant beroepen. De kerkeraad bestaat uit den Predikant met
tweo Ouderlingen en twee Diakenen, van welken ieder jaar een
Onderling en een Diaken afgaat, wordende de nieuw aankomende,
mede met meerderheid van stemmen, veVkozen door de Mansiede
maten. * _ • ,
Hct voorregt van de Woudenaars namelijk, dat zij hunne eigen kerk
en armegoederen mögen besturen , en daartoe de bestuurders zelven ver-
kiezen, wordt gezegd hun vergund te zijn door zekeren Priester (men
meent van Naaldwijk), die, ten tijde dat alle kerk- en armegoederen
nog leenroerig waren aan de Graven van Holland, bij den Graaf in
gunst geraakt zijnde, van dezen verkreeg, dat niet alleen de goede-
ren en effecten dezcr kerk en armen van Won» van het leenroerige
werden ontslagen, maar zelfs ter besturing van den Pastoor en Pa-
rocbianen gegeven en ovefgelaten werden, gelijk bet nu nog i s , en
uit kracht van dat voorregt ook nog door den Predikant met de Mansledematen
de aanstelling van Ouderlingen , Diakenen en Kerkmeesteren
gedaan wordt, alle welken aan den Predikant en meergemelde Mansledematen
rekening en verantwoording moeten doen. De mansledematen
, die dit voorregt genieten , moeten intusscben met er woon
gezeten en vrije lieden zijn, dat is bij niemand, aldaar wonende,
dienstbaar wezen ; deze dienstbaren , boewel Ledematen zijnde , bebben
geen toegang of stem, maar zonen, bij hunne ouders inwonende en
belijdenis gedaan hebbende, worden tot alle rekeningen en zaken vrije
toegang en stem gelaten (1).
De R. K., die er wonen , parochieren te Delft of te Schipluiden. —
Men heeft in deze heerl. eene school, welke gemiddeld door een
getal van 45 leerlingen bezocbt wordt.
Deze heerl. is een eigendom van de stad Delft, zijnde dobr die
stad , onder meer andere goederen, in het jaar 1758 gekocht van
G i is b e g t Graaf vah H oogehdorp , die haar had gekocht in het jaar 1 7 2 4 ,
uit de grafelijke domeinen van Holland.
Het d. W o u d , W oudt of W o b t , meestal h e t W obd of ’ i Vom)
genoemd , ook wel voorheen R ijk ew o cd geheelen, ligt ruim 2 n. Z. van
*s Gravenhage, l f u. 0 . ten N. van Naaldwijk, ruim | u. Z. W. van
Delft. Men telt er in de kom van het d. 7 h. en ongeveer 40 inw.
Omtrent den naamsoorsprong worden ondcrscheidene gissingen gemaakt;
onder anderen meent ihen, dat de naam Wou» eene klank-
verbastering zoude zijn van W o e b t , door het oud geslacht van welken
naam men wi l , dat het gesticht zoude wezen. Dit geslacht be-
zat reeds in den jare 1157 onderscheidene goederen in Delfland, vooral
omtrent Naaldwijk; daaruit zoude het zijn overgegaan in het be-
roemde geslacht van vah » eb B dbgb ; die naamsverandering moet echter
zeker reeds vroeg plaats gehad hebben, want in het jaar 1228 was
de naam van Won» reeds beketfd. De tijd, dat het ambacht in het
huis van v a s » e b B dbgh is overgegaan, moet gesteld worden vöör of
even na het jaar 1 4 0 0 , toert Heer H ehdrik vah » e r B orge trouwde
met C athariha vah » er W o e b t , de vader en de moeder van de nadcr
U ) Zie over Het Pralronaat-regt der kerk van ’t W o d d , Nederlandsch Archie/ v o o r
Kerkelijke Qeschiadetiis door de Hoogleeraren N. C. K is t en H. J. K o o i j a a r d b , D. II |
pag. 205-215.
te meldene Heer Adam of Afin v a h » e r ßoBsn. Anderen tneenen, dat
da naam Woo» daar van daan komt, dat op deze plaats een bosch
zoude geweest zijn, gelijk vcle plaatsen in ons Vaderland, waarvan
de namen met wouden of woud eindigen , van de daaromlrent en
nabij gelegene bosseben, hären naam gekregen bebbeni dit ambacht
zou door zijnen Stichler met . den eenvoudigen naam van Woo» of h e t
W o o d benoemd zijn geworden. Weder anderen meenen dat dit Wob»
door de v a h » e b B c r g h e h gesticht i s , en dat zij ter onderscheiding van
de vele 6tichtingen door hun geslacht gedaan, van welke onderscheidene
namen met het slotwoord burgh eindigden , dit ambacht
alleen den naam van Woo» hebben gegeven. De benaming van het
Rijkewoud heeft 9 volgens eene aanteekening of overlevering m het
aanzienlijk geslacht der v a h » e r B o r g h e h hären oorsprong mt zekar
geval van eenen hunner vroegero voorvaderen. Deze, een welgesteld
bouwman , Aem v a h » e r B o r c h genaamd, in het Woo» woonachtig,
reed met twaalf zonen, ieder wel uitgedost, te paard eenen der Graven
van Holland te gemoet en bood hem zij ne zonen aan. Hierop
vroeg hem de Graaf, wat voorregt hij begeerdc voor zijn dorp. De
oude Aem gaf hem ten antwoord : » Geen dan dat wij onzen eigen Pastn
» toor mögen kiezen” , hetwelk hem ook werd toegestaan.
De kerk, waarvan men de tijd der stichting niet weet to bepalen,
is niet groot, het koor is er voor eenige jaren afgenomen tot eene
begraafplaats. Binnen de kerk , boven den ingang tegen den toren,
hangt een familiewapen op een bord geschilderd, waarbij men le e s t :
C laas D ir k z . H oowaar» , 1 6 2 5 , en daaronder in vergulden letters :
Z ephanja 2 , vers 1. Tegen den muur over den predikstoel hangt een
dergelijk bord, met eenig bijwerk, waarboven een hand uitsteekt,
houdende een houwer ofzwaard, daaronder leest men : F. D ir k z . H o o w
a a r » ; enlager, mede in vergulde leters: Spreulcen 6 , vers 13. In
den vloer bij den ingang onder den toren ligt een zware blaauwe steenen
zerk, op de hoeken ziet men de vier kwartieren van den meermaals
genoemden A dam of A em vah d e r B orgs , als vah » e r B orch , vah W o eb t ,
vah B ra k ei, en H o d eh p ijl .
Op den rand leest men :
U teE i e p t Ö tg ta fa ß n A em Hendrikz. jStSEf
( i < o < . ) ij tn ößEtnm ö a g in f r i i (A p r i l , ) t n b z Mar-
g r ie t , j g n ta tjf / ^ t a r f ( 1 4 7 9 0
ijen le b t e n i i a j in 3 |u l i 0 .”
Midden op S t a a t :
%ilj hoar öie 3ieien / en Jan Symonsz. gaae ©aöec/
De kerk pronkt verder met een fraai spits torentje, voorzien van
een uur- en slagwerk, benevens eene goede klok.
WOUD (HET), streck gronds in de Beemster, p r o Noord-Holland,
arr. Hoorn, kanl. Purmerende, gem. Beemster, in den Binnendijker-
■polder, tegenover den Wester-molengang, waarnaar deze molens ook
wel de Wouder-molens beeten. ^
WOUD (HET), boerderij in de Beemster, prov. Noord- Holland,
arr. en 2£ u. Z. W. van Hoorn, kant. en 2 u. N. W. van P u rmerende,
gem. Beemster, aan den Beemster-dijk.
Deze boerderij wordt thans in eigendom bezeten en bewoond door
den landbouwer C o rh el is de B o e r . f
WOUD (’T ) , pold, in Kennemerland, prov, ¡Voord-Holland, Zio
UlTGEESTEBWOODB,