ilccr Jakob v a n Gaesbeek beloofde wel , in bet jaar 141 3 , dal liij ,
uit zijn slot te Whk, geen oorlog aanvangen zou » dan bij wille cu
» consent des Bisschops zyns Genedichts Heeren , synre naeomelingen
» ende syns Gesticbts van Utrecht.” Doch hij hield deze belofte n ie t,
en wikkelde zieh in den oorlog, die Hertog Jan van Beubbbn tegeu
Frbdbik v a n Zirck , den drie en veertigsten Bisschop , en de Sticht-
schen ondernomen had. Heer Jacob hield de zijde van Hertog Jan ;
doch werd begrepen in den vrede, die in het ja ar 1422 getroffen werd.
ln het jaar 1447 spande hij wederom zainen met de stad Utrecht tegen
Rvdolb van Diepholt , den drie en vijftigsten Bisschop. Twee jaren
later werd h ij, in een gevecht te U tre c h t, gevangen genomen , en niet
oeslaakt, dan nadat hij de heerlijkheden Dccrstede en A b cou de had
afgestaan aan het S tie h l, de inkomsten alleenlijk voor zieh bedingende.
De stad Wijk-bij-Docbstede , in het jaar 1 4 7 9 , door die van
Utrecht op eene dagvaart te Koten ontboden zijnde, vond niet goed
te verschijnen. Men zocht haar te bewegen to t een verdrag tegen
D a v id van B00R6OND1Ë, den vijf en vijftigsten Bisschop, waartoe zij
ongenegen was. Ook was de Bisschop de stad toegedaan.
Op den 23 November 1 3 2 8 , nam de regering van W i j k Keizer
K a r e r V voor Heer aan , onder voorwaarde » dat zij nog tot Maart
» desvolgenden jaars aan den Bisschop van Utrecht gchoorzaam blijvcn
» zou indien deze zoo lang zijnen zetel behield binnen het Bisdom.
De stad nam in Junij des jaars 1672 ook vrije hoede van deFranschen,
die h a a r, in November des volgenden ja a r s , weder verlieten.
Ongemeen was ten ja re 1783 hier de ijver to t den wapenhandel.
Niet alleen werd de schutterij op eenen geduchten voet hersteld , maar
bovendien een genootschap van wapenhandel opgerigt, gedeeltelijk uit
wachtvrije, gedeeltelijk uit wachtdoende bnrgers bestaande.
In 1783 zegenpraalden hier de voorstanders van het Staatsherstel
volkomen. De Regeriug werd aldaar van den eed op het oude stads-
reglement ontslagen , en het nieuw ingevoerde bekrachtigd , en door
de Gemagtigden in naam des volks onderteekend ; dan de Gcweste-
lijke Staten weigerden den Aigevaardigde der stad te erkennen, en
toonden zieh gereed, om eene commissie derwaarts te zenden, ten einde
in onderhandeling te treden , hoe het verrigtte weder te vernietigen. Het
antwoord der regering vervatte eene verdediging van het gehouden ge-
drag, en hare volharding bij het beslolene, nogmaals aandringende op
de erkenning van hären Afgevaardigde. Weihaast verspreidde zieh het
gerucht dat er krijgsvolk aanrukte , hierop werden de poorten gesloten
en reeds de proef van eene kunstoverstrooming genomen. Thans , in-
gevolge het ingevoerde regiement de regeringsbestelling verrigtende ,
ontving Z. H. de naamlijsten van Burgemeesteren en Schepenen , om
daaruit te kiezen, de keuze van Baden was hem volgens dit regiement
ontnomen. Z. H. deze nominatiën als geheel buiten den vorm beschou>
wende, wilde de regering genoodzaakt hebben , om hem eene andere
te zenden, dan zij bleef het ingevoerde regiement handhaven. Even
weinig werkle een besluit van de Staten ui t , met aanmaning om binnen
acht dagen eene andere lijst, als ook ingevolge, het regiement van 1674 ,
eene nominatie van Raden aan Z. H. te zenden , welke aanmaning van
de scherpste bedreiging vergezeld ging. De regering weigerde den doortogt
over haar grondgebied aan 600 man krijgsvolk , dat naar Arnhem moest
trekken, niet zonder grond uit de onbepaaldheid Van het patent vermoe-
dende, welke de bedekte bcstemming dezer magt wai, wccs zij die een veel
korter weg naar Arnhem , en verklaarde ; hangende de gescbillen , geen
krijgsvolk op het grondgebied , veel min in de stad tc zullen gedpgen. Den
20 Maart 1786 werd het nieuwe regeringsregiement ingevoerd. Zes Ledeu
van den Raad deden er den eed op , de zes overigen weigerden cn hieven
, ondanks alle aanzoeken te r overreding, volharden. Weihaast
werden zij dan ook van hunne posten vervallen verklaard , en anderen
in hunne plaals aangesteld. De Staten van het gewest vaardigden da-
delijk eene afkondiging a f, waarbij de herstelling der afgestelden gelast
en den nieuw verkoren verboden werd , eenige daad van gezag uit te
oefenen. Daar de Regering weigerde den noodigen bijstand tot het doen
van deze afkondiging te verleenen, geschiedde zij zonder klokkengelui,
en werd dadelijk van eene stedelijke publicatie gevolgd , van tegenstry-
,ren inhoud. ln alleryl schreel de Raad aan de Staten , ter reglvaardi-
«¡|]cr van haar gedrag, en aan Z, H. om geen patent tot den aanmarsch
van troepen te verleenen. DeStaten van hunnen k an t , over dit gedrag
len hoogslc gebelgd, zonden een pander met een bode tot het doen
van citalicn tot criminele dagvaardingen legen die Raden, welke het
rcglement beeedigd hadden. Doch bij den derden van dezen gekomen
zijnde , werd bij met zijne papieren in hechtenis genomen , en , ondanks
alle pogingen tot zijn ontslag, vastgehouden. Wat meer i s , na
tien maanden gevangen gezelen te hebben , werd bij gevonnisd, om het
grondgebied der stad voor allijd te verlaten en de kosten der justilis
te betalcn. Even als in Utrecht wprd ook aldaar al bei noodige ver-
rigt , om de stad in Staat van tegenweer te stellen , de hulp der wapen-
genootschappen ingeroepen, en werden alle weerlooze, benevens de
koslbaarste goederen te r beveiliging de stad uitgezoDden. ln weerwil
van alle deze loebereidselcn zag men de stad , in Julij 178 7 , zieh zonder
een schot over<*even. Den 6 dier maand vertoonde zieh de Kolonel
v o n Q u a d t met eenige manschap voor de stad , en eischten binnen
gelaten te worden , slechts 13 minuten tijds tot overleg gevende, onder
bedreiging, van na dien tijd geweld te zullen gebruiken. De meerder-
heid van den Raad besloot dadelijk , tot het openen der poorten en het
laten intrekken der bezetting. De gewapende burgers namen de wijk
naar Utrecht. De Heeren d e i a F a i l e e en d e W i j s , Kommandant van
het Amersfoortsch Genootschap, werden in hechtenis genomen , doch
spoedig weder ontslagen. Dit geluk viel niet te beurt aan v a n d e r K e h p
en d e Nus , Kommandant der stad. Deze , in verzekering genomen zijnde ,
werden eerst in het volgcnd ja ar , en niet dan onder borgtogt van 49.000
guld. ieder , tot schadevergoeding , ontslagen. Het gevolg dezer inruk-
king van krijgsbezelting was het herslel van alles op den ouden voet j
doch tevens wa£ men bedacht om eene verschansing aan te leggen ,
om de stad tegen onder waterzelting te beveiligen.
ln den winter van 1841—184 2 , is in een veld , ten N.O. van de
stad , eene groote menigte beenderen van dieren opgegraven. Van ly d
tot tijd worden in hare nabijheid ook oudheden en muDten van Ro-
meinschen , zoowel als van Fränkischen en Germaanschen oorsprong
opgedolven. Het cen en ander doet het bestaän van eene offerplaats
in vroegere tijden, aldaar onderstelleri (1).
Het wapen van W i j k - b i j - D b c r s t e d e is een schild van goud , met eene
fasce van k e e l, beladen met drie zuilen van zilver. Men wi l , u it dit
wapen, hetwclk ook door bet geslacht van Zuilen gevoerd wordt , af-
leiden , d a t dit geslacht, oudtijds de heerlijkheid van W u k - b u - D b o r -
st e d e bezeten h e e ft, waarvan echter geen ander blijk voorkomt.
(1) Men z is vertier da arover D r . J a k s s e k , Oudheidkundige Mededeelingen, S t, IV .