geworden, waarin de dienst of door eenen vasten Proponent of door
den Leeraar van Harlingen verrigt wordt.
D e R o o m s c h - K a t h o l i j k e n , van welke men er 850 telt , ma-
ken , met die uit de st. H i n d e l o o p e n en de d,: Fe rwoude en Nije-
h u ¡zum eene stat. uit, welke tot bet aartspr. van Friesland beboort;
mim 650 Communikanten , t e lt , en door eenen Pastoor bediend wordt.
Men heeft in deze gem., twee S t a d s -B u r g e r s c h o l e n , waarin
ook arme kinderen onderwijs genieten ; eene Bi jzonde r e s c h o o l ,
in bet tleidenschap, een Z o n d a g s -Atme n - s c h o o l en eene soort
van Bewa a r s c b o o l , welke gezamenlijk gemiddeld door een getal van
420 leerlingen bezocht worden.
De stad Workum, eertijds Wolberkum , ook wel Wai-beichum, in het
Latijn Vorcumum , ligt 4 u. W. ten Z. van Sneek, 1£ u. N. 0 . van
Hindeloopen. Zij bestaat uit twee zeer lange rijen huizen , welke ge-
bouwd zijn längs de vaart de Wymerts , welke uit de Trekvaart en Diepe-
Dolte, in eene zuidweslelijke rigting, door deze stad stroomt en zieh,
met de Drooge en Diepe-Dolte,. door eene groote zeesluis , in de, Z uiderzee
outlast. Buiten deze sluis i s , längs den zeedijk van het Wor-
kumer-Nieuwland, eene lange buitenhaven van paalwerk , het Wo r-
k u m e r - z o o l genoemd. .
De geschikte iigging van deze B l a d , als zecplaats, was de oorzaak
dat W o b k d m , vooral in vroeger dagen, een groot aandeel had in de
vraehtvaart met kofschepen, welke thans geheel vervallen is. Onder
de huizen zyn eenige weinige , die zieh door groottc en fraaiheid on-
derscheiden ,t de meeste andere zijn niet groot, doch vele van . binnen
net en zindelijk ingerigt. Behalve de zoogenaamde Bagi j n e n s t r a a t
en de N o n n e n s t r a a t , nabij de Markt, vindt men hier nog slechts
drie kleine Stegen. , l • .
Wegens dcn oorsprong van den naam der stad kan niets met zekerneid
gezegd worden.: Men-zou-kunrieri gissen, dat het woord w u ldoi woud
aan een boschrijk oord doet denken, en aannemende, hetgeen sommigen
als zeker stellen , dat het oude W a l d b ic h em meer westwaarts, op eenen
aanmerkelijken afstand van de tegenwoordige Friesche kust, gebouwd
is geweest, dan i s .het niet geheel onwaarschijnlijk, dat het aldaar of
in den omtrek boschrijk was. Men denke hier aan het Kreiler-bosch.
Dat de uitgebreide waterplas de Zuiderzee voorheen droog en vrucht-
baar land was, bebouwd met onderscheidene bewoonde dorpen en plaat-
sen , is over bekend, en men weet, dat dit weleer althans het ge»
val was in het Noordwesten der stad Harlingen, wier bewoners bij het
ontstaan van dezen zeeboezem zieh meer oostwaarts hebben nedergezet.
Dit in aanmerking genomen zijnde, zoo wel als hetgeen wij van Sta-
voren en Hindeloopen daaromtrent vinden aangeteekend , kan het niemand
bevreemdeo , dat-de stad, W o bk um , als het ware , verplaatst of
herbouwd is geworden. Wanneer echter de afscheiding van de oude
stad en den waterkant gebeurd , of de tegenwoordige stad gebouwd zij,
is, uitgebrek aan narigt desaangaande, niet op te geven , en ligt alzoo
in de duisternis der eeuwen begraven.
Men kan met genoegzame zekerheid stellen , dat ter plaatse, waar
W o rk um thans i s , reeds voor dat de Zuiderzee bekend was , eene groote
uilwalering is geweest naar het meer Flevo ; waarvan het nut en voor-
deel denkelijk heeft veroorzaakt, dat onderscheidene hoogten of terpen
ter wederzijden daarvau zijn. opgeworpen , en dat vele huisgezinneu
duarop huune woningen hebben gevesligd ; er zijn althans tot op heden
blijken van zes zoodanig gebouwde gebuurten ziglbaar. Do gelegcnheid
van die uitwatering en het daaruit voortspruitende voordeel heeft ze-
kerlijk allezins den aanhouw van huizen daaraan bevorderd , en dat
alles door den tijd meer en meer naar eene stad doen gelijken. Met
is echter niet bekend , wanneer W orkum voor eene stad is erkend en
stadsprivilegien heeft gekregen. Het vroegst, dat wij W obkum als eene
stad gemeld vinden, is in een charter van het jaar 1574.
Uit de afbeelding van de stad.bg S chotanus , en uit eene en andere
proclamatie van vervreemde vastigheden in de zestiende eeuw, schijnt
te blijken , dat deze stad ook twee poorten heeft gehad, eene aan het
Zuid- en eene aan het Noordeinde ; dan het is waarschijnlijk, dat men
die , omdat de stad daardoor niet afgesloten kon worden', al voor
lang heeft doen afbreken. Men wil ook, dat nabij de sluis eenige
flaauwe merkteekenen zouden zijn van eene vroeger bestaan hebbende
schans of andere versterking.
De stad heeft in het midden een fraai Ma r kt p l e i n . , waaraan het
S t a d h u i s , de W aag en de Gr o ot ek er k gebouwd zijn , en waarop
d,e jaar- en weekmarkten gehouden worden. De jaarmarkten vallen
in den 8 Mei en den 8 September.
Het S t a d h u i s , staande in den zuidoosthoek van de Markt, is een
zeer deftig, vierkant gebouw , geschikt voor het oogmerk van de stich-
ting, met eenen hoogen trap of opgang. Het benedenste gedeelte v a n
dit gebouw wordt gebruikt tot eene niet onaanzienlijke herberg.
De W a a g , aan de Zuidwestzijde der Markt, is. een eenvoudig doch
zeer doelmatig ingerigt gebouw, boven hetwelk het Wa c h t h u i s is.
Y o o rtijd s .g a f een g ro o t k a s te e l, I n t h i e m a h u i s g e n a am d , en
een weinig bezuideh de k e r k , a an de Wymerts s t a a n d e , geen g e rin g
sieraad a an de s ta d . D it g e b o uw , h e tw elk la n g a an h e t a d e llijk e g e -
sla ch t van I kthiejia , d a t v e elal h e t e e rste in de s ta d s re g e rin g was , toe
behoorde ,• werd wel eens D w a n g - v a n - W o r k u m g eh e e te n . In h e t
j a a r 1523 we rd d it slot d o o r de B o u rgondiers , on d e r bevel v an J ohak vas
Wassesaeb en Geobge S chebck van T odtesbdbc. , die d e s ta d v e roverd
h a d d e n , a fg e b r a n d , do ch eenige ja r e n later, i s , in p la a ts d a a rv a n ,
doorFaEDEßiK van I nthiema een fra a i n ieuw h u is g e s t i e b t ; n a d a t d it ge-
s la c h t e c h te r u itg e sto rv en w a s , is d a t gebouw in 1726 a fg eb ro k en . Men
had te W obkum voorheen nog eene a n d e re stin s , H o 11 i n g a g en a am d ,
s ta a n d e a an de Zuidoostzijde, nab ij de k e rk . Dit s lo t , d a t d o o r h e t
g e slach t d e r Hollinga’s bezeten werd , d ie a ld a a r veel deel in h e t b e -
s tu u r d e r s ta d h ad d en is d a a rn a , v e rm o ed elijk in d e b in n en la n d sch c
twisten , tu ssch en de Schieririgers en Vetk o o p ers , w eg g e ra ak t.
De kerk , welke voor de Reformatic aan de H. G eebtruida was
toegewijd , en destijds 150 goudguld. (225 guld.) opbragt, had eene
vikarij der H. Maagd Maria ter waarde van 100 goudguld. (150 guld).
en drie prebenden , door de wandeling vrij-leen genaamd. De eerste
van die prebenden bragt 100 goudguld. (150 guld.) op, de tweede
80 goudguld. (120 guld.), de derde 70 goudguld. (105 guld.). Het
is eene groote en fraai gebouwde kruiskerk , die voor dezen met een
torentje pronkte, doch hetwelk, door den zwaren storm vanJanuarij
1735 daar afgewaaid zijnde, sedert niet weder is opgebouwd. Een
zware , en naar de oude wijze , in de smaak van die van Oldehove te
Leeuwarden, gebouwde toren , van 27,50 eil. hoogte, buiten het korle
spits, staat 9 eil. ten Westen van de kerk af. Doordien er., zelfs voor
eenige jaren nog eene groote menigte van uitstekende steenen aan
de zuidoost- en noordoostelijke hocken van dien toren zigtbaar waren
, welke in het jaar 1826 zijn afgebikt, beweren sommigen , dat de