Deze heerl bcvultc niets dan de sinalst. We s t k a p e l l e en eenig
omlippond land; lolt lhans 242 h., bewoond door 336 huisgez., uitmakende
eene bevolking van 1780 inw., die ineest in het dijkwerken
hun bcstaan vinden.
De inw., die er btfna allen Herv. *tfn , behooren tot de gem. van
IF estkapelle. — In deze heerl. is eene school te We s t k a p e l l e .
WESTKAPELLE BINNEN-EN-BUITEN-EN-SIR-POPPEKERKE, gem.
od het eil. JFalcheren , prov. Zeeland, arr. Middelburg , kant. Vlissin-
gen (1 k. d., 1 m. k., 1 s. d.); palende Z. W., W. en N. W. aan de
Noordzee , N. 0. aan de gem. Domhurg-Binnen-eri-Burten , en Zoutelartde
St.-Janskerke-en-Boudewynskerke, •
Deze geni.bcstaat uit de heeil. West k a p e l l e enSi r-Po p p e k c r k ej
heslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 886 bund. 48 v. r.
81 v. ell., waarondcr 883 bund. 40 v, r. 11 v. ell. belastbaar land,
telt 236 h., bewoond door 332 huisgez., uitmakende eene bevolking
van ongeveer 1900 inw., die in den landbouw en het dijkwerk bun be-
staan vinden. In deze gem. heeft men eene soort van beidegrond ,
welke minder vruchtbaar is dan elders.
De inw., die er op 2 na alien Herv. ztjn, maken de gem. van West-
kapelle uit. — Men heeft in deze gem. eene school te W e s t k a p e l l e .
Het wapcn dezer gem. is hctzelfde als dat van de heerl. Westkapelle.
WESTKAPELLE-BUITEN , voorm. afzonderlijke heerl. op het eil.
IFalcheren, prov. Zeeland, distr. en arr. Middelburg, kant. Flissm-
gen, gem. fFestkapelle-Binnen-en-Huiten-en-Sir-Poppekerke, en thans
ecn gedeelte van de heerl. IF estkapelle uitmakende.
Deze voorm. heerl. hestond uit twee gedeclten, van welke bet eene ten
N. het andere ten Z. van Westkapelle-Binnen gelegen was. Het eerste
paälde alzoo W. en N. W. aan de Noordzee, N. aan de heerl. Poppe-
kerkc , 0 . aan Domburg-Buiten , Z. aan Sir-Poppekerke en Westkapelle-
Binnen. Het andere N. aan Westkapelle-Binnen , 0 . aan Boudewijns-
kcrke en St. Janskerke, Z. aan Zoulelande , Z. W. en W. aan de
Noordzee. .,
Deze voorm. heerl. bevat noch d. noch geb., maar alleen b verstrooid
liggcnde h., bewoond door 6 huisgez., uitmakende een bevolking van
ongeveer 30 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden.
De inw., die er alien Herv. zijn , behooren tot de gem. van IFest-
kapelle. — Men heeft in deze heerl. geene school, maar de leerlingen
genietcn onderwijs le IF estkapelle.
° WESTKAPELSCHE-DIJK (DE), zeedijk op het eil. Walcheren, prov.
Zeeland.
Deze dyk eene. der beroemdste zeeweringen in hare soort, welke men ,
niet slcchts in de Nederlanden, maar ook elders aantreft, is men, us
bet iaar 1340, met vergunning en in bet bijwezen van Keizer K arel V ,
begonnen aan te leggen. Van dien eersten aanleg wordt de gedachte-
nis bewaard, in een oud bandschrift nog heden te vinden, op het stad-
lmis van Westkapelle, waarin men deze woorden l e e s t » Op ten
» veerthienden dach van Julius , in ’t Jaer ons Heeren dnisent vijf hon-
* dert veertig, was hier tot Westcapel, den hoogen, edelste , mogen-
» ste , viclorieuste en welgebooren Hecre, ons genadigste Prince, en
» magtigsle Keizer van Hoome, Konink van Spangien, C a r om s , omme
» alle de nicuwe dijkken te visiteeren, zo hißr voor Wcstcapelle, als
» ook omtrent te Gasthuise, cn als doen wierden bier cerst die stakel-
» ten gesteld en gemaakt; en schank die werkluyden die daar stonden
» en heyd^n, drie dobbcle ducaten, en van hier trok hij voorts na
» Weslhove bij de Prelaet, genaemt Heer Fioris , Abi van onzer Lieve
» Vrouwcn Klooster , binnen Middelburg.
Hij onlleent zijnen naam van zijne ligging in de nabijbeid van het
Zeeuwscbe dorp W estkapelle, van waar bij, längs den westkant van
het eil. Walcheren zieh uilstrekt tusschen de duinen , welke van de-
zen weslelijkcn hoek af, noordoostwaarts en zuidoostwaarts längs de kust
loopen ; zoodat hij , door onmiddellijkcn aaiival, bet geweld der golven
van de Noordzee moet.afkeeren. By den eersten aanleg had deze dijk
eene gehecle andere gedaante, als zijnde steil ruet eene menigle paalhoof-
den voorzien, en met staketten of körte palen over en overbezet, wel
tien rijen boven elkander. Ondauks deze sterkle bleef de dijk aan het
gevaar van berbaalde doorbraken , en het eiland aan gedurige over-
stroomingen , zoo niet aan een gebeelen ondergang , bloolgesteld. Ter
verhoeding van den gedreigden ramp, werd men dan le rade, de be-
langrijke borstwering in eene andere gedaante aan te leggen, waarvan
het ontwcip, naar men zegt, door eenen gemeenen dykwerker zoude
beraanid zijn. Men besloot, namelyk dezen dijk , bij stukken van
100 roeden (377,68 eil.) tevens, te maken tot 19 roeden (39,16 eil.)
volle zate , 18 voeten (3,63 eil.) hoog, de kruin van 1J roede (3,66 e il.) ,
wel bczel met Sterke zeewerken van de teen tot aan do kruin , met
vier rijen staken en vele hoofden* Maar dit ook door stormen c.n den
zwaren slag van water gedurig gebroken wordende , heefl men den dijk
eindelijk aangelegd , zooals men hem tbans ziet. Zijn grondsleun is
bei overgebleven zand der verdwenene duinen ; overdekt met een laag
van klei, ter dikte eener e i , op welke alle de overige verdedigingsmid-
delen van palen , hoofden, staketseis., rijs- cn matwerken zyn aangelegd.
Zijn profil is doorgaans de boogle zestien nyilen in de grondlijn ,
waardoor bij aan de zeezijde eene zoo flaauwe helling beeft, dat men
er op gaat als op eenen vlakkcn grond , en ecn vreemdeling niet gelooven
kan op dien beroemden dyk te zijn. Door dcze flaauwe helling worden
dan , op de uitnemendste wyze, twee oogmerken bereikt; bet verminderen
van den aanslag der . golven , en het bevorderen der regtständige
drukking van het water op de helling, waardoor de dijk te vaster op
z(jn grondvlak wordt geperst. Hy is 3332 eil. lang en wordt van boven
van de kruin tot beneden aan het water met stroomatten bezet, waartoe
men jaarlijks wel twee bonderd duizend bossen stroo, ieder bos negen
pahnen dik , noodig b eeft, en zulks nog wanneer er geene zware of langdurige
stormen voorvallen. Deze matting, waartoe het eiland het stroo
levert , wordt jaarlijks besteed bij 10 roeden (37,66 eil.) lengle , ter
breedte van den dijk. Behalve dit matwerk is er nog eeno groote menigle
van klein paalwerk tusschen onderscheidene hoofden , daar de
inond der Noordzee opdringt en slaat :• en boven dit alles staan er
aan dezen dijk nog 22 meest alle zeer zware paalhoofden , die , vöör
dat men bei zeegewormle onldekte , zeer ver in zee geslaan hebben ,
maar nu door de afknaging daarvan zeer zijn ingekort , waarom men
genoodzaakt is geweest sommigen van die hoofden op nieuw eenige
roeden in zee to werken , en de palen dezer hoofden zoo digl te bespijkcren
met spijkers , len deze einde in bet Land van Luik gemaakl,
dat tot elken paal benoodigd zijn meer dan 100 ponden spijkers , legen
11 gülden de 100 ponden. Wanneer men deze paalhoofden maakt,
moet men eerst eenen berin van rijs leggen , len minste van 9 eil. breed
cn van 9 tot 12 dnimen hoog, daar men dan de palen 2,30 of 3 eil.
diep in heit. Men maakt deze hoofden met binnenwerken van 2,30 eil.
in het vierkant, die' met rijs cn zware steenen opgevuld worden,