bet erf , dat het omringd en met boomen bcplant i s , wordt van vo-
ren, ter wederzijde van do kerk, door een ijzeretf hek van de straat
gescbeiden. Het is een klein, doch zeer net gebouw, welks voorge-
vel eenen fraaijen ingang en een vierkant doorluchtig torentje , met
spitsen kap heeft. Van binnen is dit gebouw mede zeer net en doel-
inatig ingerigt, prijkende, boven den predikstoel, met eenen gedenk-
steen wegens de oprigting en zijnde van een fraai orgel voorzien. Dit
orgel versierde reeds het vroegere kerkgebouw en is in het jaar 1769
veivaardigd door J o h a n n e s S t r b m p l e r , Meester Orgelmaker te Amster--
dam ; het werd op Zondag namiddag den 27 Augustus van gemeld jaar
ingewijd. De kerk wordt bij de avondgodsdienst door Engclsche lampen
verliebt. Tot het jaar 1782 was deze gemeente in zoodanige
omstandigheden geplaatst, dat somtijds het naburig Amsterdam tot het
onderhoud van baren Leeraar moest medewerken , doch in het evenge-
noemde jaar werd zij door een aanzienlijk legaat, groot 2!>,000 guld.,
haar bij uiterste wille besproken door wijle Vrouwe V oigt, wonende
te Muiderberg, in Staat gesteld zieh zelve te kunnen onderhouden. -
Den 1 October 1794 werd deze gemeente mede begiftigd door Mejuf-
vrouw C a th a r in a M a r g a r e t h a H e e g e r te W e e sp , die haar de tegen-
woordige pastorij , met een huis daarnaast, ten geschenke gaf, welke
beide percelen zij voor 4100 guld. had aangekocht.
Voormaals hadden de Doo p g e z i n d e n mede eene vergaderplaats en
eenen eigen Leeraar binnen deze stad, doch door het uitsterven van het
grootste getal der Ledematen, is er bij het openvallen der plaats geen ander
Leeraar verkozen ■ daarna kwamen nog wel de Leeraars dier gezindtevari
Amsterdam des zomers te W e e s p prediken, voornamelijk ten gevalle van
die Doopsgezinden, welke in den omtrek van W e e s p hunne buitenplaat-
sen hadden, doch dit heeft reeds vodr zeer vele jaren geen plaats meer
gehad, en waar de vergaderingen gehouden werden is niet bekend.
De Rooms c h -Ka t h o l i j t e k e r k , welker gemeente den H. L a o -
r e n t i b s tot haren Fatroon heeft gekozen, is in het jaar 1794 als be-
dehuis ingezegend. Zij staat aan de noordzijde van de Heerengracht,
is een vrij ruim gebouw, dat uitwendig niets bijzonders en een zeer
eenvoudig aanzien heeft, maar inwendig zeer net en wel bezienswaar-
dig is. Zij is van twee gaanderijen voorzien; prijkt met een net
bewerkt altaar , zijnde eene tombe in eene nis , waarop ( een fraai
tabernakel, en waarachter eene vrij goed geschilderde kruiziging op
doek. Hert fraaije. stukadoorwerk van het plafond verdient allezins
opmerking ; in het midden is een Alziend oog met Cherubijnen om-
ringd, en aan de zijden, in medaillons', de beeldtenissen in I bas relief
van eenige oudvaders. De kerk wordt bij de avondgodsdienst door
sierlijke gaslampen verliebt. Het zeer welluidend en ter ondersteu-
ning- van het kerkgezang geschikte orgel is geplaatst op de tweede
gaanderij. Het is bij de bouwing dezer kerk in 1794 nit het voor-
malige Roomsch-Katholijke kerkgebouw, op de Achtergracht staande
(thans de Societeitszaal), herwaarts overgebragt en door den vcrvaar-
diger J o h a n n e s S t r b m p l e r , hiervoren reeds genoemd , hersteld.
Voör de Reformatie bestonden er te W e e s p twee nonnenkloosters ; te
weten : het Oude Convent en het J o n g e Con ve n t , welke beiden
, volgens J o h a n L in d e b o r n ( 1 ) onder het Utrechtsche kapittel be-
hoorden. In het eerste, zoo als d e l a T o r r e vermeldt, en door oude
brieven en stukken ook bevestigd wordt, woondtn eenige Nonnen , welke
(1) L in d e b o rn , Hist. Pavmlr., p. 58.
J o n rlerden repel van St. F i u n c i s c u s naleefden , en het was aan de
bescherming van St. J a n den Evangelist opgedragen. Van de stichting
van dit klooster is geen bescheid op te sporen. Dit i s echter stellig, dat
het in de helft der vijftiende eeuw reeds een aanzienlijk gestiebt moet
eeweest zijn , hetgeen blijkt uit eenen bezegelden bnef van A n d r e a s J a n z .
Priester, en A d e lg o n d e C l a e s d o c h t e r , Pater en Mater van het oude Convent
van den jare 1 4 5 8 , waarbij het klooster de verpl.gting heeft .aan-
»enomen * die muyren met de booghen eude ronddeelen usschen B a r -
d TOBT T o n is en R e i j e r H e rm a n s z huis en erve (zijnde de stadsmuur aan de
oude gracht, waar het klooster stond) » te maecken ende teEouden m
v goede Raecke ende Regiment, nae uytwysmghe des bneffs die w ij van
» S stede voors. daaraf hebben , sonder eemche arch of list hiermne te
b trekken sonder die steede eenighe Costof te schaede daer af te hebben.
Volgens v a n R u n ( 1 ) zoude het te denken zijn dat een gering getal
maagden , die weinig vermögen bezaten, omtrent het midden der vijftiende
eeuw eene gemeenschap aangegaan hebben hetgeen hij daaru,
afleidt, dat hem uit een renteboek van dit klooster is gebleken , dat
deze Nonnen in den beginne voor het grootste gedeelte de kost gewonnen
hebben met weven. Naderhand heeft het klooster, in het aan-
nemen van Nonnen, zekere penningen beginnen te bedingen , welk
misbruik, hoewel strijdig tegen de kerkelijke wetten, schier m alle
kloosters was ingeslopen. Hierdoor nu , zoo we als door andere gif en
zijn de inkomsten van dit klooster aanmerkelijk yermeerderd. Aldus
is H e n d r ik j e , dochter van H e n d r ik L am b r e c h t s e , in het gemelde kon-
vent voor Non aangenomen in het jaar 1 4 9 9 , nadat er alvorens tus-
schen hare voogden en het kouvent besproken was, dat zij vier morgen
lands ten behoeve van het klooster zou mbrengen. In het jaar I55<ä
maakte zij, bij uitersten wi l , aan het klooster nog 4 0 gülden , waar-
over als getuigen stonden , de Heer J o h a n D i r k s e , Onder-Pastoor van
de kerk te W E e s p , en de Heer A r e n t J a n s b , Priester in de zellde
kerk, daar het van ouds gebruikelijk was de testamenten en iegaten,
in het bijwezen van de Pastoors en Priesters, als openbare personen
op te maken. Dit klooster is zeer groot geweest; volgens de oude
grondteekening van W e e s p van het jaar 1 8 5 1 , besloeg het et ge ee e
blok huizen van het Groote tot het Kleine Plein , en besloten tussclien
de Oude gracht en de westzijde van de Grobbe. Bij de stad W e e s p
berust nog een op perkament zeer fraai in kwarto gesenreven bpek,
ten opschrift hebbende : D at Boec van de verliebte dlannen van Ltster-
eien en anderen, bevattende in drie distinctien of afdeelingen 9e> oude
geestelijke legenden , mirakelen, enz. Uit bet onderschrift blijkt, dat
het werd geschreven door P i e t e r Z w a n in c z , Priester , in den jare 1 4 6 8 .
» Tot Gods lof ende der susteren salichheijt in het Oude Convent j
en dat het is bekostigd en wel hetaald tot eene eeuwige gedachtenis
door A e r n t H o e p en N i e s e zijn wijf, die beiden in 1 4 6 j zijn overleden.
Een gedeelte van dit klooster is later tot een Bu r g e rw e e s h u i s ingerigt,
een ander gedeelte tot een Arme nwe e s h u i s , over welke
huizen hierna zal worden gebändeld.
Van het andere klooster, het J o n g e Convent genaamd, waarvan
hier voren bij het'maken der twee middelstralen reeds is gesproken ,
vindt men bij geen schrijver eenig bescheid. Het stond achter het eerstge-
noemde, doch was, volgens de grondteekening der stad, veel kleiner.
Een gedeelte daarvan, in de Middelstraat staande, op den hoek van de
(l) H u t. van het Virechtsche Bisdotn, D. I I , Lladz. 382.