daar afvoeren , lerwijl bet reeds omtrent het jaar 1438 z^ne vaart
to t in Spanje en Portugal uitbreidde, helgccn toen nog iets ongemeens
was; gelijk dan ook de schepen, te Zierikzee te huis bchoorende, na
het vergaan van Oud-Dreischor, daar zij vroeger plagten uit te loopen,
nog lang alhier gehavend hebben. Getuigen van zijnen koophandel zijn
de bier voor geinelden brief van J obar, Hertog van Lotharingen cn
Limburg, waarbij hy die van Westersciioewer vergunt, doör alle
zyne landen tolvrij te varen en bunnen koophandel te drijveh ; bene-
veils zeker octrooi of privilcgie van Hertog Kabel van Boorgordie, als
Graaf van Zeeland, asm die van Ha ams t e d e en Westerschoo wen ,
gegeven te Mechelen , op den laatsten Junij des jaars 1475 , niet allccn
tot vermeerdering van hare weekmarkten., maartook van alien koop-
bandel daar gedreven wordende. Tot dit einde werd bun toegelatcn ,
een zegel te doen maken , om daarmede te zegelen en bevestigen al
hetgene ter zake van voorschreven handel vereischt kon worden. Een
ander blijk van den koophandel van Westesschouwen vindt men in
eenen brief van Eduard IV, Koning van Engeland, van het zelfde ja a r,
in welken die van Haams t e d e en Westenschoower Vergund werd ;
»dat zij in alle gewesten en havenen van zijn koningrijk , met hunne
»schepen en koopmanschap vrijelijk, vredcrijk en rustelijk keeren en
» wederkeeren mogten;” en laatstelijk de brief van tolvrijheid , door
Maximiliaar v a h Crorirghe , Heer van Haamstede-en-Westenschouwen,
den 21 Februarij 1605 , van de Heeren van de rekeninge van Holland ,
voor beide deze heerlijkheden verkregen. Indien het waar i s , zoo als
gezegd wordt, dat te Westerscdoewen , toen het in zijnen bloei was
acht en twintig rynsehe-wijnherbergen te gelijk geweest zijn , zoo is
h e t lig t te begrijpen, dat het eenen grooten toevlocd van handelaren
inoet gehad hebben. Omtrent het ja a r 1493 begon men e r , allereerst
in Zeeland , tot de vischvangst, hookers of vischbooten te bouwen,
waartoc te voren slecbts kleine pinken en slabberscheepjes gebruikt
werden, wanneer de visch, die zij aanbragten of versch verkocht of
gedroogd werd , daar men dien toen, in tonnen gezouten , begon te
vervoeren. Het verhaal, dat Hetgersbebgh van Westbrscbouweh geeft,
doet gcnoeg zien , dat het eene treffelrjke plaats moet geweest zijn.
Hij z e g t, dat er nog in zijnen tijd eene" zoo schoone en fraaije kerk
stond, als .men op weinig dorpen in Zeeland vindt ; dat het eertijds
een dreef van boomen , aan beide zijden van de k e rk , met vele schoone
buizen en kelders heeft gehad , niet anders, dan of bet eene stad ge-
-weest ware. Maar n a d a t, op bet einde van de vijftiende en in het
begin van de zestiende eeuw, de haven van Westerschoewen verloo-
pen en verzand was , is deze plaats met den tijd van inwoners ont-
b loot, waardoor de buizen en kerk tot eenen pujnhoop geworden en
eindelijk geheel afgebroken zijn ; zoo dat van dien ouden luister in
onze dagen niets dan een stuk van eenen to ren , dat mede nog tot
een baken verstrekte, was overgebleven , benevens eenige weinige boe-
renwoningen. Doch ook deze fraaije bouwVal, het laatste overblijfsel
van die eenmaal zoo welvarende pla ats, is in 184 5 , tot leedwezen
van alle liefhebbers der oudheden, afgebroken. Het is opmerkelijk,
dat een stuk van dezen toren , door den bliksem afgerukt, in den
- buitcnmuur, een weinig la g e r, zoodanig ingedrnkt was, als of het
met den muur tot een gegoten was, waarvan het bijgeloof weleer be-
lagchelijke vertellingen deed.
Het wapen dezer heerl. bestaat in een veld van sab e l, met eene
fasce van goud.
WESTERW0U1) , geh. in Vollenhoven , prov. Overijssel, arr. en
7£ u, N .N .W .v a n Z wolle, kant. en 2 u. N .W .v n u S te e nw ijk , gem.
en 1 u. W . van Steenwijkerwold.
WESTERAAN, oud adell. goed in de Over-Betuwe , prov. Gelderland,
distr., arr. en 1 | u. N. van JSijmegen, kant. en gem. Eist.
Dit goed , bestaande in heerenbuis en verdere getimmerten , benevens
boomgaard, bouw- en weiland , beslaat eene oppervlakte van 82
bund. 10 v. r. 40 v. eil.
WESTERAMBT, een der drie deelen of ainbten van Fivelgo , prov.
Groningen'.
WESTERBARRA , oude naam van het voorni. d. W e s t e r b i e b d ib ,
prov. Vriesland, kw. Westergoo, griet. Barradeei. Zie W e s t e e b i e b b » .
WESTERBEEK., voorm. buit. op het eil. Walcherem, prov. Zeeland,
arr. en 1 u. Z. W. van Middelburg, kant. en 10 min. N. N. W.
van Vlissingen, gem. en 8 min. Z. van Koudekerke.
WESTERBEEK (DE), beek in het dingspil Zuidenveld, prov. Drenlhe,
welke met twee takken in d e uitgestrekte Woord- en Zuid-Barger-veenen,
in het Z. 0 . van de prov. Drenlhe, ontspringt, in .een zuidelijke rigting
door het d. Schoonebeek vloeit en zieh in het Sclioonebeekerdiep ontlast.
WESTERBEEK (DE), beek in het Rijk van Nijmegen, prov. Gelderland.
Zie M e e b (H e t ) .
WESTERBEEK (HET HUIS-TER-), voorm. adell. h ., thans een
buit., in het Westland van Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. en
1 u. Z. W. van 's Gravenhage, kant. en 2 u. N. ten 0 . van Naaldr
wijk, gem. en £ u. N. 0 . van Loosduinen, aan den weg naar ’s Gravenhage.
Dit buit. onlleent zijnen naam van eene beek, aan welke het ge-
bouwd is , dus geheeten in tegenoverstelling van eene andere Ooster-
beek genaamd. Reeds in het jaar 1430, was W i l l e m , bastaard van
den Graaf van Holland, Heer van Schagen, stichter van dit slot. Het
werd gebouwd, om te dienen tot eene plaats van versterking. Van
hier de diepe grachten , van welke het omringd werd , en de vier torens
met schietgaten, die op de hoeken van het gebouw stonden. Thans
ziet men slechts eenige läge zeskante torentjes , rondom een vierkant ,
nevens een uitstek hetwelk ten dake uitrijst. Ook had het zijn opper-
en-nederhof, boomgaarden en eigen warande, met menigte konijnen ,
in diervoege dat zij somtijds tot overlast van de buren verstrekten ,
waarom het Hof in den jare 148o aan zekeren J a c o b W e bm b b e c h ts z
vrijheid g a f, om de konijnen, op zijn land körnende, te mögen vangen
en dood sla an , uitwijzens de volgende acte.
» Op ten XVIIen dach Octobri A°. LIII. soo was bij den Hove
» geconsenteert als dat J a c o b W e rm b r e c h ts z o o n alle de quenynen die
« h j nter heerlycheyt van W e s t e b b e k e coinmende op syn lant en in
» syn pachtgoede sal mögen vangen , slaen ende -synen wille daer
* mede te doen', wair hy op syn voersz, land bevingen en gecrygen
» sal mögen sonder misdoen , overmits dat die selve bim dagelicx
» groote schade doen, ende der. meerder sekerheit of yemant dairom
» J a c o b voersz. overlast doen woude. ’t Hof neemt den selven J a c o b
» W e b m b r e c h t s z . in myn gen. Heeren protextie en besebermenisse aen
® lyve en aen goede. Aldus gedaen in den Hage , actum u t supra et
» presentibus D om p k o e s t , U t e r h o v e en P o t t e r . ”
Bij deze acte valt op te merken, dat het Hms W e s t e r b e e k aldaar
betiteld werd met den naam van heerlijkbeid, zoo als het ook in andere
oude brieven genoemd werd het slot en kasteel W e s t e r b e e k , welke be-
woordingen te kennen geven de aanzicnlijkheid en sterkte van dit huis