»edeelte van den rijweg naar de steden Maiden en Näarden, alles vol-
gens oclrooi van de Staten van Holland en West-Friesland aan de stad
Amsterdam in de geraelde jaren verleend. Voor weinige jaren is deze
weg mede bestraat geworden.
In bet oclrooi door de Staten van Holland en Wesl-Friesland , in het
jaar 1624 verleend , tot bedijking van dit meer, werd, ten aanzien
van het heemregt, vergund , dat de landen in het meer zouden gere-
geerd worden door de Hoofd-Ingelanden en eenen Dijkgraaf, op hunne
voordragt te kiezen door de Staten of de Rekenkamer der Graaflijkheids
domeinen, mitsgaders door Heemraden , Penningmeester en andere be-
dienden , die door Hoofd-Ingelanden zouden verkoren worden.
Naderhand verkregen Hoofd-Ingelanden , in den jare 1629, dat alle
overdragten en geregtelijke verbindtenissen van vaste goederen in het
D iem e r b e e r zouden geschieden voor Dijkgraaf en Heemraden. Midde-
lerwijl bleef de hooge en civile jurisdiclie, aan de geregten van Nieuwer-
Amstel , Diemen en Onder-Amstel, onder welke de landen van het meer,
van ouds , gelegen waren ; doch waarvan de grondscheidingen bezwaar-
lijk konden worden bepaald en waarover derhalve somtijds geschil viel,
li'etwelk groote ongelegenheden veroorzaakle. Hierom-werd bij die Van
de rekeningen der Graailijkheid van Holland , in het jaar 1640 , goed-
gevonden , aan Heemraden te vergunnen de criminele en civile jurisdiction
te oefenen met den Baljuw van Amstelland ; en dat de Dijkgraaf,
na het overlijden van den gemelden Baljuw, toen in leven , te
gelijk zoude zijn Baljuw van het D i e b e r - b e e r , hetwelk Burgemeeste-
ren van Amsterdam , als Ambachtsheeren van Nieuwer-Amstel insgelijks
toestonden, ten aanzien van de civile en dagelijksche jurisdictie , voor
zoo ver aanging de gronden onder hun regtsgebied van Nieuwer-Amstel en
bet meer gelegen. Van dien tijd af zijn de Heemraden ook Schepenen
geweest. Na het overlijden van den Baljuw van Amstelland , P i e t e r
B o b d e w i j n s z ., in den jare 1651 , werd de Dijkgraaf, ; J a k o b J a k o b s z .
R o c k , als eerste Baljuw van het D i e b b r b e e r erkend en in de maand Augustus
in zijne bediening gesteld. Volgens deze vergunningen bestond
derhalve de regering in twee Hoofd-Ingelanden , ycrbeeldende Burgemees-
teren der stad Amsterdam , den Dijkgraaf, vijf Schepenen of Ueernra-
den , benevens eenen Secretaris en eenen Penningmeester.
De gem. W a t e r g r a a f s b e e r bevat gecn dorp, maar alleen eene
buurt, over het regthuis, en eenige verspreid staande huizen , buiten-
plaatsen en boerderijen, waaronder twee nieuwe; beslaat. volgens
het kadaster, eene oppervlakte van 587 bund. 14 v. r. 50 v. eil.,
waaronder 578 bund. 56 v. r. 67 v. ell. belastbaar land j telt 114 h.,
bewoond door 141 huisgez., uitmakende eene bevolking van 650 inw.,
van welke de meeste hun bestaan vinden in landbouw, terwijl ook
velen zieh toeleggen op het aankweeken van groenten , die zij te Amsterdam
ter markt brengen.
De Hcrv., die er 470 in getal zijn , behooren tot de gem. van Die-
men-en-Watergraafsmeer. — De Evang. Luth., van welke er wonen ,
behooren tot de gem. van Amsterdam. — De R. K., die men er
180 aantreft, parochieren te Diemerbrug.
In deze gem. staan gcene andere openbare gebouwen dan alleen het
Gemee n t e hn i s , aan den hoek van den Ringdijk, bij het Tolhnis
en den Middenweg. Het is een allezins aanzienlijk gebouw , in het
jaar 1777 geheel nieuw en vierkant van gebakken steenen opgehaald ;
rondom heeft het schuiframen en van voren een bordes op kolommen
rüstende; bet prijkt ook met een torentje,, voorzien van eene
-slaande klok ; in de kap van het gebouw js,- een uurwerk , met
eene wiizerplaat in het frontespies geplaatst. Voor het gebouw staan
twee fraaije lanlaarnen , op steenen pilaren ; het is tevens eene herberg.
Onder de wereldlijke gebouwen kan ook betrokken worden het
Tolhek op de Outewaler-brug geplaatst. Het Staat tusschen twee
fraaije hardsteenen pilaren; boven aan , aan de voor- en achterzijde,
zijn daarin geplaatst marmeren steenen , waarop het wapen van Holland
dat van Amsterdam, dat van W a t b r g r a a f s - b e e r , en op het vierde
leest’men: Anso 1792, in welk jaar dit tolhek aldus fraai ver-
Men heeft in dezegemeente eene school, aan den Noordwestelijken
*^De*be'roemde Wi s k u n d i g e en zoetvloeijende Ned e rl a n d sch e
D i c h t e r P iet er N iebweanb werd in deze gem. den 5 November 1764
geboren. Hij overleed als H o o g l e e r a a r in de Wiskunde te Leyden, den
24 Julij 1794. . .
Het wapen van W a t e r g r a a f s b e e r is een zwaan in waterriet; op het
lijf der zwaan is een gewoon wapenschild , waarin de letters W. G. M.
(Watergraafsmeer).
WATERHOEK , oostelijk gedeelte van den pold. Beweste-hede-Ue-
worden, in Slaats-Vlaanderen, prov. Zeeland, distr. S lu is, gem.
Heille; palende N. aan de stad Sluis, O. aan de Aardenburgsche-vaart,
Z. aan St. Pietersdijk, W. aan den Lapschuursche-Gat-polder, heeft
ruim 200 bund, schotbaar land ; telt 7 h., waaronder 5 hofsieden ,
wegens het opslikken van de Oostsluis is in 1848 een duiker onder de
Aardenburgsche-vaart gelegd, die het water van het overig gedeelte
van Bewester-Eede benoorden in dit gedeelte voert, terwijl de uitloozing
geschiedt door het Lapschunrsche-gat en de polders der gemeenten
St. Auna, naar de sluis van het Hazegras (Belgie) in het Zwin.
WATERHOEK, buurs. in Twenthe, prov. Overijssel, arr. en 6f irt
N . 0 . van Deventer, kant. en 2 u. N. van Goor, gem. en £ u. N. 0 .
van Rijsseti; men 74 h. en ongeveer 40 inw. ,
WATERHUIZEN (DE), geh. in het Gooregt, prov. Groningen, arr.
en 1-J u. 0 . Z. 0 . van Groningen, kantV, gem. en ijj u. W. N. W.
van Hoogezand, 10 min. Z. W. van IBeslerbroek, waarloe het behoort,
aan den linkeroever van het Winschoterdiep.
Dit geh. bestaat uit drie huizen entwee scheepstimmerwerven. De
W aterhuizen dragen hunnen naam , omdat zij aan het Diep, staan en
in den herfst en wintertijd zoodanig van het water omgeven zijn , dat
derwaarts geen toegangmogelijk is , dan door middel van een schuitjc ,
waarmede de bewoners worden over het Diep gebragl, als wanneer zij
zieh op het trekpad tusschen Groningen en Winschoten bevinden. De
huizen staan daarom op een vrij hoog erf, dat, in den gemelden tijd ,
een volkomen eiland uitmaakt.
WATERING (DE) of d e W a t e r i k g s c h e - v a a r t , vaart in Delfland,
prov. Zuid-Rolland, welke aan de LaDge-watering, te Kwintshenl, een
begin nemende, in eene noordoostelijke rigling , door het d. Waleringen
vloeit en 'in de Korie-watering uitloopt.
WATERING (DE), water in Kennemerland, prov. JVoord-Holland,
dat tusschen West-Knollendam en Wormerveer uit de Achter-Zaanyoort-
kotnt, ziudwaarts naar de Swetsloot loopt en vervolgens den naam
van M id d e lw e t e b in g aanneemt.
WATERING (DE), gegraven vaart onder de Veenhop, prov. Noordr-
Holland. Zie B e e t s k o o p w a t e r in g .