226 WE E .
kwaad vermoeden cn bragt een ander Hopfdroan tot hen , die veinsdc
de persoon te z(jn , naar wien zij gevraagd haddenj alzoo de Mon-
niken geen van beiden in persoon kenden, lieten zjj zieh roisleiden en
gaven hem de brieven over; zoodra waren echter deze niet gelezen,
of de Monniken werden vastgehouden e n , tot tweemaal toe, in een
sehuitje gezet, om in de Vecht verdronken te worden. Dit gevaar
ontkwamen zij evenwel nog gelukkig, ofschoon zij nog langen tijd
gqvangen gehondeo werden. De kranke Hoofdman echter die kort
daarna ovcrleed, werd onder de galg begraven.' Eenigen t\jd daarna
kwain H erjjan E bkeleks , die over de bezetting van W eesp het bevcl
voerde, onder vrijgeleide te Amsterdam, waar hjj zieh, door een ge-
schenk van zjjden stoffen , liet bewegen , oin te beloyen, dathy de
kerksieraden van W e esp ongesebonden zoude laten , waarna hij naar
de besloten stad terugkeerde. Den 10 Dccember werd de vrede te
Kamerrijk met de Gelderschen gesloten en daarbij, onder anderen ,
bepaald: » dat K abel van G eldeb W eesp en het slot te Muiden bin-
» nen veertien dagen mimen zoude.” Hij deed dit echter niet dan met
weerzin en op het sterk aanhonden des Konings van Frankrijk eerst
in het begin des jaars 1509 (1).
In de Nederlandsche beroerten hield de stad Websp de zijde des Konings
van Spanje tot in bet jaar 1877 , toen op den 16 Januarjj,
s door Schout, Burghemeesteren ende ghemeene Rade ende Vroedschap
» tot Weesp, van wegens Weesp en We e spe rkar s jpe l ghecommit-
j) teert wierden , die eersame Jan Gebbitz C b tp ende Hillebkant Govebtz
» om met den Prince van Oranje, als Stadhouder over Hollandt, Zee-
» landt ende Vrieslandt een verding aan te gaan” hetwelk ook op den
29 dier zelfde maand wederzijds gesloten werd. Onder de artikelcn
van dit verdrag zljn de voornaamste, ® de vrijheid der Relegie, en
» de stad en ’t Carspel met gheenen Soldaten te bezwaaren, ten waare
» door hoochnodigsten noodt, daer het welvaren der lande, alsulcks
» wäre vereischende, ende dan 't zelve geschiede tot gemeyne costen
» der Landen van Hollandt ende Zeelandt." Niettegenstaande het even-
gemelde verdrag ontstonden er in 1579 reeds eeuige verschillcn tusschen
de Roomschen en Onroomscben, alzoo de eerstgenoemden met
•medeweten en op aandrijven van eenigen uit de Regering, ondemamen
de Hervormde godsdienst te stören , betwelk ten gevolge had, dat de
Staten van Holland den Arasterdamscben Burgemeester, W il l eh Bar-
des , derwaarts zonden, die zeven personen mit de Vroedschap, en drie
daarvan benevens den Secretaris en ouden Pastoor, behoudens goed en
eer, ter stad uitzette. Het straffen der oproerigen liet hij aan den
Schout en de Wethouderen over. Doch nahet hersteilen van de rustin
de stad kregen de ballingen verlof, om terng te mögen keeren.
dit voörval schijnt aldaar de godsdienstvrijheid en verdraagzaamheid in
hooge mate geheerscht te hehben , helgeen bij de Hervormden in andere
steden zeer in het oog v iel, en waarover de beruchte Leydschc
Hoogleeraar S abavia in 1587 zieh voor Gemagtigden der Staten in vrij
bitse bewoordiogen uitliet.
.Voor zoo verre ons bekend is heeft deze stad in de Godsdienstige gejchillen
der zeventiende eeuw geen deel gehad.
In 1629, toen Graaf H enobik van den Bebgu , Veldmaarschalk van het
Spaansche leger, in Julij des zelfden jaars eenen inval in de Veluwe
had gedaan, werden onderscheidene steden en daaronder ook W eesp
(1) Wagenaar , Beschrijvmg vetn Amsterdam, St. I , bladz. 210 en 211.
W E E . 227
met krijgsvolk bezet. De Drossaard P ie t e r CobSeliSz H o o ft , kwam
in November van dat jaar te Weesp om de bezetting te moustcren ,
evenwel bleef de stad toen van vijandelyk bezoek vcrschoond.
De communicatie tusschen Amsterdam en W bbsp was voormaals on-
zeker en moeijelijk, te water kon men met a n d e r s dan met ze. schm-
ten over het 1J en de Zuiderzee en voorts door de Vecht, die bl) Mulden
in de Zuiderzee val t , naar W eesp varen ; te land mocst men längs
den zeediik en door de Diemcrban reizen. Het droogmaken van de D.e-
mermeer , oratrent het jaar 163 0 , en het aanleggen van eenen wandel-
we? längs de oostzijde des Amstels, tot aan de D.eraermeer-brug ,
M de eerste aanleiding om op het maken van eenen wagenweg en
trekpad op W eesp bedacht te zljn , waartoe de beiden ^steden , op den
15 üctober 1637 het benoodigde octrooi verwierven. In het volgende
iaar trof men twee overeenkomsten , eene met de geerfden aan de post-
ziide van den Amstel, tusschen de stad Amsterdam en de Diemer-
meerbrug , die aannamen , de bruggen , in dien weg gelegen, te on-
derhouden , mits de twee steden de buitenvleugels dier bruggen ,
schoeijing längs den Amstel, en 12 voeten (3, /6 eil.) wegs daarne«
vens tot een trekpad onderhielden. Het overige gedeeltc van den w g ,
die in hetgeheel 50 voeten (18,69 eil.) breed inoest zl)n, zon ten laste
van de ingelanden blijven. De andere overeenkomst werd gemaakt met
die van de Bijlmermeer, welke toestonden, dat de twee steden hunne
nieuwe vaart en weg , beginnende van omlrent de Diemermeer-brug a ,
mogten gebruiken , mits beide de vaart en weg, den laatslen die veer-
lig voeten (12,55 eil.) in het geheel breed moest zijn , ter breedte
van acht en twintig voeten (8,78 eil.) naar behooren onderhoudende.
Voorts moesten de steden het trekpad doen leggen boven op den fting-
diikvan de Bijlmermeer. Vervolgens viel men aan het leggen van bet
trekpad, hetwelk längs het water de Gaasp tot aan W eEsp voortnep ,
en waar naderhand een wagenweg , van Diemerbrug a f, werd lnjge-
voegd , om welken te onderhouden den twee steden , in het jaar lbo5 ,
vergnnd werd eenen toi te-heffen. i
Nog zijn de steden Amsterdam en W besp , in het jaar looO , over-
eengekomen , niet alleen om den Vechtdijk tusschen W eesp en den
Hinderdam te herslcllen en te onderhouden, maar ook om dien,
nevens 'den Broedijk , bij de Uiterraeersche sluis, 'te malten tot een
zandpad van W eesp naar ’s Graveland, en verwierven in 1675 octrooi
tot het heffen eener gabelle van alle personen , met jaagschuiten ya-
rende van W eesp naar üitermeer, en van daar , of naar den Hinderdam
, of door de vaart längs den Broedijk naar ’s Graveland j ook
van de rijtuigen , paarden en ander vee, die dezen weg längs kwa-
men (1). ; . . . .
Was men in 1629 beducht geweest voor eenen vijandelijken aan-
val , dat gevaar verdubbelde en klorn ten hoogslen top, bij den^ inval
der Flanschen, onder L o d ew i jr XIV, in het jaar 167 2 , tot in het
hart van Holland. Toen de Franschen , op den 27 Junij, bezit van
Naarden hadden genomen , waren de steden Muiden en W e esp van
alle verdedigingsmiddelen ontbloot en zonder bezetting. Reeds hadden
vijf Dragonders van het garnizoen te Naarden zieh verstout binnen
Muiden te komen , en aldaar den Burgemeester A lber t A bis S k oeck,
bij hun vertrek, de gouden knoopen uit zijnen halsdoek te ontnemen.
Kort daarna echter bezette Prins J ohan M a erits van N assau , met eene
(t) W a g e n a a r , Amsterdam, St. I I I , bladz. 113 e n 114.