WUUL (IM) , of in Wieül , diepe plaals in dat deel van de »vier de
¿¡tue , holwelk een gedcelle der greusliju , tusschcn het groolh. Luxemburg,
en de Pruissische provincie ltijnlünd , vormt, beneden bet d.
Möistroff. , j
Bij den ongemeen droogen zomer van 1802 vond men op deze plaats
eene diepte van 39 Parijsche vocten. Bij hcetc zomers en bij geringen
watersland zoeken de vissehen hier laving.
WULBERTSPUTJE (ST.), naain, welken men (in de wandeling
geeft aan de St. Willibrorbsput , te Ueilo, in Kennemerland, prov.
IVoord-Holland. Zie voorts het art. Hbilo.
WÜLFSD1JK (R1ET-EN-), pold. in Staats-Viaanderen, in Hnlster-
Ambacht, prov, Zeeland. Zie Riet-en-Wulfsdijk .
WULFSCHE-MOLEN-POLDER , pold. in het Overkwartier der prov.
Utrecht, arr. Amersfoort, kant. Wijk-bij-Duurstede, gem. Uud-
Widven; palende N. aan Heemstede , 0 . aan Wulven, Z. aan Scbo-
nauwen , W. aan Jutphaas.
Deze pold. beslaat, volgens Het kadaster, eene öppcrvlaktc van
95 bund. 5 v. r. 86 v. ell., en wordt door eenen molcn vati het
overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uil eenen Kameraar
en twee Gecommitteerden uit de Ingelanden.
WÜLLENHOVEN, buurs. op de Neder-Veluwe, prov. Gelderland,
arr. en 9 u. N. W. van Arnhem, kant., gem. en $ u* N. 0, van Nij-
kerk; met 46 h. en 360 inw. . '
WÜLP (DE)', geh., gedeeltelijk prov. Friesland, kw. Zevenwouden,
griet. Opsterland, gedeeltelijk in het IF esterkwartier, prov. Grvnin-
gen. Zie Wilp (de).
WTJLP (DE), V o o rm . pold. in h e t eil. IFalcheren, p r o v . Zeeland,
a r r . e n k a n t . Middelburg, g e m . Vere-en-Zandijk-Binnen.
WULPDAL (HET), voorm. pold..in het eil. Tholen, prov. Zeeland,
Z. van de Pluimpot, welke men vermeld vindt in eenen brief van
Filips, Hertog van Bourgondie, d.d. 18 Julij 1440 , waarbij deze aan
den Abt van St. Michiels te Antwerpen, de vrijheid geeft, om van
Pieter van Botland en Alsten van Botland , gebroeders, van Jan van
Botland, hunnen neef, te mögen koopen een Uitgors aan onsen Eilande
van der Tholen, op dat Wesleynde van IFilpendale, daer de Scheit
aan die Zuytzyde ende aen die Westzyde loopt, ende op die ffoord-
zyde die Repe, op die Oostzyde die Corendyck van JFulpendale, beginnende
den Sinte Adriaens Dyck ende alsoe voort streckende tot
Lein hanneszoons Reke, toe , met kwijtschelding van mansekap en leen-
schap , die voornoemde Edellieden den Graaf daarvoor schuldig waren
geweest; .mits betalende jaarlijks voor erfeijns , twee- gulden pennin-
gen, genoemd Ryders, en doende. jaarlijks1 op des Hertogs geboortedag
binnen het klooster zingen eene misse , en ook als zij dezer wereld
zonde overleden zijn , jaarlijksche zielmissen enz. — Deze pold. schijnt
later weder te zijn ondergevlocid.
WULPEN, voorm. eil. in Staats-Vlaanderen, in Oostburger-Am-
bacht, prov. Zeeland, distr. Sluis.
Volgens eene kaart, het Land-van-Vlaanderen voorstellende, zoo
als het in 1274 was, welke bij den Raad van Viaanderen te Gent
berustte , en die in vele gedrukte werken , ook in Shallegange , Kronijk
van Zeeland en Gargohs Walchersche Arcadia voorkomt, was Wulfen
toen ee.n schiereiland , zieh van de Vlaamsche kust voorbij het eiland
Kadzand uitstrekkende , tot voor het Land-van-Groede. Mel die kaart
stemt overeen eene andere, voorstellende het land in 1288, welke.
op du griflie van het Vrije te Brügge gevoudeu werd, en nog eene
van dat lijdvak , die in het klooster te Doornik bewaard werd, van
welke beide laatste kopijen in de boekerij van het Zecuwsch Genool-
schap te Middelburg beiusten.
Hel eigenlijk W elpen was, volgens deze kaarleu, van het Westen
naar het Oosten omtrent 3 u. lang, en van het Zuidcn naar het
Noorden ruim 1 u. breed. Het was ten Westen en Noordwesten ge-
heel van duinen voorzien, en: ten Noorden slechts door een smaj
vaarwaler van het eil. Schooneveld afgescheiden. Volgens de kaart
van 1288 was het van achteren door vele dijken beschermd, vooral
tegen het Oosteh, waar de Hont zieh eenen ruinieren weg naar zee
zocht te banen en waar de inlagen en achterdijken van het geweld,
dat zij daar uitoefenden , getuigen. Het eiland bevatte de plaatsen
O o s t e n d e (ook S t. Lamb r e c h t genoemd), We s tende : , Romme
n d o r p (op die van 1288 Staat Br embe r do rp ) en Han ek er k
of Ha ve ke rk ; een polder staat aangeduid met den naam van Swar-
le po ld er .
Tusschcn dit eiland en de kust van Viaanderen lag eene vlakte,
met den naam van de Pa a r dema r k t bestempeld, zijnde legen het
Noordwesten van-duinen voorzien, welke vlakte van achteren ook
aan het eiland Kadzand gehecht o f , volgens de kaart van 1274,
slechts daarvan door een zber smal water gescheiden was. Door deze
vlakte waren dus W ulfen ¿ K a d z a n d en het land van V l a a n deren
met elkander verbonden. ’
Het Zwin , dat toen nog tusschen Kadzand en Oostburg maar zee
liep , trachtte bezuiden Kadzand, waar het thans slroomt, reeds door
te breken, raaar werd daar door zware dijken bedwongeb. Benoorden
Kadzand , waar thans de polder Strijdersgat l igt , was het water niet
geheel afgedijkt, of het had de afdammingen reeds doorgebroken en
zieh naar de Paardemarkt eenen weg geopend. Ten Noorden van de
vlakte had. W ulfen zieh daarom door eenen dijk, tegen het dorp
Westende liggende, beschermd, en bezuiden de Paardemarkt ziet men
Viaanderen eyeneens door eenen dubbelen dijk, die zieh tot bij de
duinen uitstrekt, tegen overstrooming beveiligd. Dit alles is ingevolge
bovengemelde kaarten. Men moet echter opmerken, dat de echtheid
der kaart van 1274 , en bij gevolg ook die der beide andere, door
bevoégde geleerden ontkend wordt (1). De voornaamste bedenking is
ontleend uit de keure van hot Brugscbe-Vrije, tusschen 1168—1191,
ten tijde van Graaf F il if s , geschreven , waarin men vindt: » Homi-
» nes de W l pia , sive de Catjdsant submoniti , poterunt se ipsos stin-
» nare praistito juramento ad diem placiti ad quem citius pre mari
» venire poterunt.” (d. i. De inwoners van "Wulfen of van Kadzand
kunnen zieh tot het afleggen van den eed vervoegen op eenen dag welke
hun welgevallig is en op welken zij gemakkelijker over de zee kunnen
komen.) Als wij echter in aanmerking nemen, dat deze vlakte bij
hooge vloeden geheel onder stond , hetgeen uit de dijken zoo wel aan de
Vlaamsche zijde als aan den kant'van W ulfen blijkt, ja dat de zee
misschien soms door de duinen heen spoelde, zoo dat het niet moge-
Hjk was die te doorwaden , terwijl de ondiepte het gebruik van vaar-
tuigen beiemmerde, dan eal men deze bepaling niet in sirijd met
( 1 ) J . A b U t b k c h t D r e s s b l h u i s , J\tt District Sluts in Viaanderen, bl. 1 0 N o o f c ; de
zelfde, De Aloude gesteldheid van Zeeland, bladz. 7 4 ; A c k e r i n g s t r a t i n g , Aloude Staat
en Geschiedenes des Vadtrlands, bladz. 1 2 4 .