326 WEH,
WESTERXAND (I1ET), ook enkel übt Z and genoemd, geh. in hct
W esterkwartier, prov. Groningen, arr. en 4 u. W. van Groningen,
kant. cn u. Z. W. van Zuidhorn, gem. en 1 u. N. O. van Groote•
gast, ^ u. N. van Sebaldeburen, waarloe het gedeeltelijk behoort,
£ u. 0 . van Lutjegast, wnartoe het overige gedeelte behoort; met
14 k. cn ruim 80 inw. — Men vindt er nog de burgstcde van den
gesloopten'bürg Bu i k s t c d e of Bo e ks t ede .
WESTER-Z ANDING , uieer , prov. Friesland , kw. Oostergoo, griet.
Smallingerland. Zie S anding (W est eb- ) .
WESTERZIJEVAART (DE), vaart in Rennemerland', prov. Noord-
Holland, welke aan den zanddijk onder Backum een begin neenit en
in eene zuidwestelijke rigting naar de Limmervaartbrug onder Limmen
loopt, waar zij zieh in de Schulpvaarl ontlast.
WESTESCAMP, voorm. buit., in Delfland, prov. Zuid-Holland.
Zie W bstkamp.
WESTFLINGIA of W e s t f l in g e , voorm. graafs. vermeld in eenen
giftbrief van Keizer, H endrik IV , van 1 Mei 1064-, als gelegen aan
den Rijn. Men verinoedt dat er dat gedeelte van de prov. Zuid-Holland
toebehoord beeft, waar nu L e y d e n ligt.
WESTFORT (HET), voorm. fort in Staats-P'laanderen, prov. Zeela
n d , gem. Biervliet, in den weslelijken hoek van den kleinen Zuid-
dorp-polder. Hct was eene kleine verschansing , aangelegd bij het graven
der Linie in 1736 , tot hare dekking , doch reeds in de laatste helft
dier eenw weder verlaten en thaos geheel verdwenen en gesiecht.
WEST-FBANKENLAND (HET N1EUWE-), pold.in Schieland, prov.
Zuid-Holland. Zie N iedw -W est - F rankenland.
WEST-FRANKENLAND (HET OUDE-), pold. in Schieland, prov.
Zuid-Holland, arr. Rotterdam, kant. en gem. Schiedam; palende
N. cn 0 . aan de stad Schiedam, Z. aan het Nieuw-West-Franken-
land , W. aan den Körtlandsche-polder.
Deze pold., welke vermoedelijk in de zestiende eeuw bedijkt is , be-
slaat, volgcns bet kadaster, eene oppervlakte van 63 bund. 41 v. r.
61 v. ell. schotbaar land, en wordt door eene sluis, zijnde de zelfde
als waardoor de pold. Nieuw-West-Frankenland ontlast wordt, op de
Buitenhaven van Schiedam , van het overtollige water ontlast.
Bij den watervlocd van November 1776, werd deze polder even
als Üost-Frankenland overstroomd, zoodat het water tot aan de stad
vlocide , en de tuinen , gelijk ook de plantaadje, derwijze onderliepen ,
dat men er met schuiten kon doorvaren. De oudste lieden konden zieh
niet hcrinneren zulk eene overstrooming beleefd te hebben, dewijl
het water te dezer tijde acht duim. hoogcr was dan in het jaar 1682,
en twee duim. heoger dan in hct jaar 1717.
WESTFRIESCHE-ZEEDIJK (DE), dijk , prov. Pioord-Holland.
Deze dijk moet rceds gelegd zijn v66r het jaar 1288, want in hand-
vesten van F loris V , Graaf van Holland, in dal jaar, aan.die van
Medemblik in bet bijzonder en aan die van Dregterland in het alge-
„ roeen , verleend, wordt deze dijk reeds genoeind , doch zender bepa-
ling' van uitgestrektheid. Graaf J an I , zijn zoon, spreekt in een
handvest, in hct jaar 1 2 9 9 , aan die van Enkhuizen gegeven , van
het schouwen op den dijk, door Heemraden met den Regler. Wij
vinden dezen ouden We stfriescd e-Z e ed ijk bepaald gegaan te hebben,
gelijk hij nog genoegzaam in de zelfde streek loopt, van de Friesche
poort der stadAlkmaar a f, noordwaarts o p , längs de vaart van Koe-
dijk, met den Rcekcrdijk lot Krabbendani to e ; van daar voörts met
W E S. 327
den dijk , genaamd den Friesche-dijk , voorbij St. Maarleu , Burghorn
cn de Kein» tot Kolhorn ; van Kolhorn , längs de Zuiderzoe, voorbij
Winkel Eerstwoudc, Lambertschagen en Almerdorp tot Medemblik.;
van daar iusgelijks längs deze zee voorbij Wervcrshoofd en Heer-
Huigenkogge, tot in en door "de stad Enkhuizen , en zoo verder längs
de zee voorbij Broekerhaven , Oosterleek , Wijdencs en Schcllinkhout,
in en door de stad Hoorn, van waar hij westwaarts op voortgaat, niet
den Oudcndijk naar Avenborn en voorls niet den Walingsdijk voorbij
Ursem tot Rustenburg en längs de Schcrmcer mel den Huigcndijk
voorbij Olerleek tot aan den Geestrtier-Ambachts-dijk en , met dezen
en zijnen omloop , achter Oudorp om , längs het Zeglis en de Stads-
grachten van Alkmaar , tot weder aan de Friesche-poort dier stad.
Do omtrek van dezen dijk wordt op eene lengte van meer dan 31,800
roeden Dregterlandsche-maat (124,000 eil.) begroot, daaronder echter
is niet begrepen de Huigendijk , die bij de bedijking van den Scher-
meer in onderhoud aan de dijken is overgaau en thans een gedeelte
van den ringdijk van die bepoldering uitmaakt, hoezeer toch tot den
binnenringdijk van We st pr t esla n d behoorende.
Tot in bet rnidden der zeventiende eenw was het onderhoud van
den Wcstfriesehe-zecdijk niet gebragt tot gemeenschappelijken last
van alle ingelanden, maar het aandeel in den dijk van ieder dorp
voor elk bijzonder gebleven. Hieruit rezen somwijlen vele klagten en
twisten tusschen de wederzijdsche ambaehlen , wegens ieders aandeel
tot berstel en onderhoud van den gemeenen omringdijk, achtende
sommigen zieh daarbij benadeeld en boven hun vermögen bezwaard.
Bij het hof was reeds in 1641 eene uitspraak gedaan over die ge"-
schillen , en eene algemeene verstoeling bevolen, maar dit was van
geen vrucht. Naderhand werd deze zaak voor den Hoogen Raad gebragt
en het verliep tot den 4 Julij van dat jaar, wanneer, bij voor-
raad, een verdrag gemaakt werd, tusschen Burgemeesteren en Regeerders
der steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik cn de platte-
land-steden en dorpen van Dregterland, requiranten, mitsgaders Dijk-
graaf en Gecommitteerden van de Vier-Noorderkoggen , inet hen , ge-
voegd ter eener, op cn tegen den Dijkgraaf van Gecslmer-Ambacht
en de Schager-koggo, Waartgiesen en Ürsem, mitsgaders Gedcpu-
leerden van d§ Niedorper-kogge, gerequireerden ter andere zij d e ,
waarbij hct Hof ordonneert: » dat , tot meerder verzekerheid van het
» geineene Land van Westfriesland tegen inbreuk o f inundatie, bij
» provisie en in maniere van gemuene dijkagie, tot alles , zoo gewoon
» als noodwendig builengewoon onderjioud , reparatie en werken, die
» aan den geheelcn Westfriesche-omringdijk of eenig gedeelte van dien,
' » in eenige van de Ainbachten zouden worden besteed, gemaakt cn.
» orngeslagen , na den 5 Julij dezes jaars 1680, bij ieder van de twis-
» lende partijen zouden worden gecontribueerd in zulker voegen , dat
» zou worden opgebragt en gedragen , in elke 100 gülden : bij Dreg-
» t e r l and 38 guld., bij de Vi e r -Np o r d e r - k o g g c n 28 guld.,
» bij Gees tme r - Amb a ch t 20 guld.,* bij de S c h a g c r - en Nie-
» d o r p e r - k o g g e n 17 guld., blijvende ieder van de verschillende
» partgen vrij , ingevalle eenige van hen bij deze voorloopige dispositie
» mogten meenen bezwaard te zijn , hunnc deelaraticn deswege in te
» brengen.” Daarna is door den Hoogen Raad , in het jaar 1687 , in
de bovengcmclde qnole, bij wijze van accoord, of bij nader provisio-
ncle sententie, de volgcnde veranderingen gemaakt,'dat de quola van
Dregterland zoude zijn 33 j , van de Vi c r -No o r d c r k o g g c n 30{*,