andere der twee oorlogende partijen , zoo als door de Nedertandsche ge-
schiedschrijvers van dien tijd verhaald wordt. 'Wanneer de ßisschop van
Mnnster , B auend van G alen , onder gezöchte voorwendselen van geleden
ongelijk , den Nederlandschen Staat, in 1668, den oorlog verklaarde en
te gelijk op Over-lJssel , Drenthe en de Groninger-Ommelanden aan-
viel , werd W inschoten reeds in den beginne overrompeld, verders
versterkt en aan dezen kant tot een hoofdmagazijn van zijne troepen
gemaakt, en niet dan op bet naderen van der Staten leger , den 23 November
, weder verlaten. Dus op nieuw tot rust gekomen ; genoot
het die tot in het jaar 1672 , toende zelfde oorlogzuchtige Bisschop den
Staat op nieuw vijandelijk aanviel, en deze sterkte, nevens eenige andere
, bij gebrek aan krijgsvolk en voorraad in de provincie Groningen
door de Staatschen verlaten, bezetle, om verder een open pas naar
de stad Groningen te hebben, welke h ij, van den 19 Julij tot den
27 Augustus, vruchteloos en met verlies van 11,632 man van zijn leger
, bestormd hebbende, ten laatste schandelijk verlaten moest, waar-
door de Groningers zoo aangemoedigd werden, dat zij onder den Over-
ste J obikan , met twinlig duizend ruiters en voetknecbten , den vijand
vervolgden, voor W inschoten rukten , en den 11 September met den
dageraad, den Munsterschen Overste B ansdobp , met zijne bijhebbende
veertien duizend ruiters , op twee plaatsen zoo dapper aanvielen , dat de
vijand W inschoten verli.et, hetwelk dadelijk door J obxan bezet en versterkt
werd, waarop zieh de vijand naar de nieuwe en oude schansen
begaf, latende de Winschoter-schans en de zyl redelijk wel bezet ;
weshalve J obban derwaarts aanrukte, met voornemen van die sebans,
die met vier halve bol werken , eene diepe gracht, een fausse braie en
eene baag omringd was , met geweld aan te grijpen, hetgeen bij de
bezetting zoo dra niet vernomen werd, of zij verliet desehans, gelijk
mede die de zijl bewaarde dadelijk deed.
Bij de omwenteling van het jaar 1793 hadden zieh drie afgevaar-
digden uit het Comitle revolutionair te Amsterdam naar W inschoten
begeven, waar zieh geene Franschen bevonden , doch op eenen kleinen
afstand van daar onthielden zieh de Engelschen, die zieh met
plünderen bczig hielden. Deze Afgevaardigden bragten echter de
omwenteling te W inschoten tot stand. De burgers, geene gewe-
ren hebbende, wapenden zioh zoo goed' hun doenlijk was. De wij-
kende Engelschen braken nu de bruggen a f, staken de rijwegen
door, vorderden brandschattingen, eischten gijzelaars en vermeiden
wal zij niet konden medenemen. De Statenzijl wilden zij ook ver-
woesten , doch deze bleef door het beleid van den braven zijlwaarder
G e b b it J acob E ldebs behouden. Hij hield zieh , als of hij van hunne
partij was, en deed hun lustig drinken. Toen zij de handen aan het
werkzouden slaan , beduidde hij hun dat het land, waar de Franschen
zieh bevonden, te hoog lag , om overstroomd te kunnen worden ; doch
dat in de Streek, waar zij been moesten , alles onder zouloopen. De
WinSchoters kregen geweren uit Groningen en overvielen de Engelschen
op een uur afstands ran de plaats , met dien uitslag, dat zij , een aan-
lal dooden , gekwetsten en geschut achterlatende , eindelijk dit larig
ingchotide oord verlieten.
Het wapen dezer gem. bestaat in het beeid van St. Vitus , eene opene
schriftrol in de band.
WINSCHOTEN (HET OOSTEREND-VAN-), geh. in het Wold-Ol-
nmbt, prov. Groningen , arr., kant., gem. en j n. 0. van ff inscho-
ten'; inet 40 b. en 180 in w.
. WINSCUOTERDIEP (HET), ook wel het S ch c it en d ie p gcheeten,
water , prov. Groningen, dat aan de Nieuweschans bij de Oostfriesche
grenzen een aanvang neemt, vandaar in eene eerst zuidweslelijke en
vervolgens westelijke strekking naar Winschoten, verder noordwest-
waarts naar Scheemda en Eexta en voorts in eene doorgaans westelijke
rigting , längs Sappemeer en lloogezand, naar Groningen loopt cn bij de
Noorderhaven aldaar in het Reitdiep en alzoo bij de Zollkarap in de
Noordzee komt; terwijl dit vaarwater onderscheidene takken, körnende
van Pekela, Veendam, Wildcrvank en verder gelegen veenkolonien , in
zijnen loop onlvangt. Het is eene gedeeltelijk gegraven vaart tot aan
bet Reitdiep , waarin de Re n s e 1 - A , de Wes t er wo 11 sch e - A en
voorts de Hu n s e - s t roorn zijn opgenomen.
WINSCHOTER-HOOGEBRUG, geh. in het Wold-Oldambt, prov.
Groningen. Zie H oogebbug (W inschoteb- ) .
WINSCHOTER-ZIJL (DE) of h e t D u e eb - vallaat , geh. in het Wold-
Oldambt, prov. Groningen, arr. en kant. Winschoten, gedeeltelijk
gem. en £ u. 0 . van Winschoten, gedeeltelijk gem. en J u. N. van
Beerta, gedeeltelijk gem. cn 2 u. N. van Wedde, 20 min. N. van
Blijham, waaronder dit gedeelte behoort.
Dit geh., dat in den winter, bij schoon ijs , druk bezoebt wordt, ligt
zeer gelegen aan de vereeniging van den Winschoter-weg , met die van
Westerwolde en de Nieuwe-schans en de zamenvloeijing van het Win-
schoterdiep en de Pekel-Aa. Men vindt er twee klap- of valbruggen
en in het oostelijk gedeelte eenen houtzaagmolen.
In de Spaansche oorlogen lag hier eene wel versterkte schans.
Alhier werd in 1693 de eerste Evangelisch-Luthersche kerk en pas-
torij in Westerwolde (zie dat woord) gebouwd en in 1696 grootendeels
voltooid. Reeds in 1693 had Z achabias F e l tk u p eenig land , aan de
beide zijden van de Aa gelegen, gekocht en stond het met den grond
der kerk en pastorij geheel aan de gemeente a f , welk land sedert 1697
het pastorijland geworden is. Reeds vroeger had men Predikanten ge-
had, die nu hier dan daar in partikuliere huizen predikten , zoo als Jo-
han Husius , die, wegens gebrek aan inkomen, in 1 6 8 3 , van hier naar
Langeroog vertrok, 'doch nu was men er op bedacht, om een wet-
tig aangestelden Predikant te bekomen. Deze werd J ohan J oachim M ul-
deb genoemd in de Resolutie der stad Groningen van 12Februarij 1697.
In het jaar 1772 werd de gem., toen 130 Leden teilende, gesplitst,
daar die van Pekela vrijheid verzochten en bekwamen , om eenen afzon-
derlijken Predikant te beroepen (zie art. P ekela) . Van nu aan noemdc
zij zieh de gemeente van W in sch o t eb- z i j l tot in het jaar 1 8 3 6 , toen
er eene nieuwe kerk te Winschoten is gesticht en zij alzoo thans gemeente
van Winschoten heet. De laatste Predikant der gem. W ik -
schoteb- z ijl , was P ethus J ohannes V alentinus D u s sea u , die er den 9 November
1838 beroepen werd.
De alhier gestaan hebbende kerk, zijnde een hoog en ruim vierkant
gebouw geweest, zonder toren of orgel, is in 1836 afgebroken. Ter
plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans slechts een open v eld ,
met het omliggende land verbonden, aan de zuidoostzijde van de Aa.
Sedert de tijden der Hervorming hadden de landlieden van de R. K.
gezindte in de Oldambten en het Westwoldingerland , gcen kerk ge-
had en moesten , ter verrigting van hunne godsdienst, naar Sappemeer
gaan, hetwelk sommigen op zeven of acht uren reizens te staan kwam
en^ velen ondocnlyk was. Niet vreemd dat zij eene gerccder gelegen-
heid wenschten : deze meenden zij, in 1784, verkregen te hebben,