Ill
te brengen , dat dezen het vuur staakten ; maar hier verdiende de Lui-
tenant Siros Colthoff, dat zijn naam eene cervolle melding ten dccl
vallo. Naauwelijks wordt hij de ontstane wanorde gewaar, of hij snolt
toe , dreigt, al wie terngtreedt, aan zijnen degen te zutlen rijgen , laadt,
rigt en ontstcekt zclfs een der verlatene stukken , en zijn voorbceld brengt
weldra de batterij weder in voile werking. Genige rijksdaalders rond-
gcdecld, verzoeten de bitterheid der schampere bedreiging, en beves-
tigcn den indruk van het gege'ven bevel. Door een onophoudelijk vutir
werden de vijandelijke pelotons hals over hoofd, plassendc in het water
, en struikelendc in de overspoelde insnijdingen van den straatweg
te ruggeworpen, met verlies van een aantal doodcn en met achter-
laling der twee groote mortieren , welke daarna door den Vaandrig
J. C. R ost vernagcld werden. Deze gevoelige le s , deed den Fransch-
man van dergelijke pogingen om de stad te overmeesteren afzien ; hij
bepaalde zieh van nu af tot het opwerpen van meerdere batterijcn, welke
ten laatste tot een getal van 54 kanonnen en 8 mortieren gebragt werden.
Het vunr van dezen werd echter door dat uit de vesting met nadruk be-
anlwoord en somtijds geheel bedwongen ; ook bragt het grooter doods-
gevaar , dan werkelijk verlies van menschenlevens te weeg ; en het ver-
brijzelen en in brand schieten der gebouwen kon eenen man als Boet-
zelaer niet aan het wankclen brengen ; de herhaling , op den 7 Maart,
van eene arglistig gestelde opeisehing werd met de eenvoudige verkla-
ring beantwoord, dat de Gouverneur niets te voegen had bij zijn vrocger
gegeven antweord. De W illemstad had het voor elke belegerde vesting
onwaardeerbare voorregt, van de gemeenschap te water steeds open te
hebben. Betnoedigende brieven, toezendingen van allerlei oorlogs- en
levensvoorraad, vaartnigen, om in den alleruiterstcn nood de bezetting
te redden, dit alles bielp mede, om den moed gaande te Louden.
Doch daar de Franschen, aan den Westdijk in het opwerpen hnnner
batlerijen door de drie gewapende vaartnigen , die aldaar hadden post
gevat, belemmerd werden , noodzaakten zij dezen , door het schieten
van gloeijende kogels , om , op den 10 Maart, af te deinzen. Nu deed
de verwijdering van deze vaartuigen de vrees ontstaan , dat de vijand
aan den buitenberm van dien dijk, längs den waterkant, de vesting
zou nader komen, jnist waar zij het zwakste was , waardoor haar de
gemeenschap kon worden afgesneden. Van dit gevaar kreeg Boetzeiaer
eene volledige kennis door den moedigen Vaandrig Ro s t , die, in een
vaartuig, de gesteldheid der vijandelijke werken was gaan verkennen.
Het was de eerste maal dat zieh de gelegenheid tot eenen nitval aanbood ;
er wordt daartoe besloten. R o st, de Vaandrig, P ieter Christiaan Colt-
hofp en de Onder-Luitenant der Artillerie H. Mulder bieden zieh aan ,
om dien uit te voeren. Met 55 vrijwilligers gaan zij , bij het aanbreken
van den 15 Maart, scheep, varen tot buiten de Waterpoort, tredeii
vervolgens aan land op een punt, vanwaar zij de vijandelijke werken
kunnen bereiken , störten zieh , deels vuur gevende uit hun geweer ,
deels met sabels en handspaken aanvallende, in de vijandelijke loop-
graaf, dooden ruim 20 man , nemen er 9 gevangen, vernagelen drie
stukken , malten eenige geweren en andere voorwerpen buit, en keeren
zonder een cenig man verloren te hebben, zegevierend in de vesting
terug. Deze moedbetooning bij de eerste gelegenheid, die zieh opdeed ,
om met den vijand handgemeen te worden, deed zien, welke een geest
de verdedigers van de W illemstad bezieldc. Maar het was ook de laatste
maal , dat zij daarvan hier blijken konden geven, want na nog cenigc
uren sebietens, waarin vele gebouwen door de laatste bommen der
aftrekkende Franschen beschadigd waren , kwam, in den morgen van
den 16 Maart, dc blijmare, dat'de vijand het beleg opbrak, den angst
vervangen , waarin de burgerij, bij afgebrokenc tooncelen van brand
en verwoesting, gedurende 15 dagen verkcerd had. Menrekcnt, dat
in dit beleg tusschen de 9 en 10,000 deels gloeijende, deels andere
kogels , en omtrent 500 bommen en granalen in de stad geworpen
waren. Een groot geluk diensvolgens was het, dat men, ondanks
zulk een dooddreigenden regen^, slechts 15 dooden cn 12 of 15 gc-
kwetsten telde. Veci grooter was de schade aan huizen en gebouwen
toegebragt. Slechts een eenig huis stond er in de slad belwelk in het
geheel niets had geleden. De algemeene schade werd op 8 0 ,0 0 0 , en
onder deze die van de kerk alleen op 8500 gulden begroot. In den
Staat van uiterste behoefle, tot welken vele stedelingen gebragt waren
, ondervonden zij echter de uitwerkselen der Nederlandsche welda-
digheid.
Bij de omwenteling van het jaar 1813 baande de overgave van Ooll-
gensplaat cn Hellevoetsluis, den weg tot de spoedig hierop gevolgde be-
vrijding van de W illemstad. De Franschen , Hellevoetsluis verlatende ,
waren met de kleine vloot , die zieh daar bevond , bestaande uit de
korvet de Ajax , 18 schooners en brikkcn , Benevens 4 kanonneerbooten
naar de W illemstad gezeild, met oogmerk om längs het Krarnmer naar
de Schelde te vertrekken ; dan, daar het lort Ooltgensplaat reeds ver-
meesterd was , werd hun zulks hierdoor en tevens door het lage water,
bij eenen oostelijken wind, ondoenlijk, waarom zij dan cindelijkop den
10 het besluit namen, om alle de schepen in de haven te brengen en
in den grond te hakken, waarna zij dien avond te elf nre de plaats
verliefen cn zieh naar Bergen-op-Zoom begaven. Dadelijk werd de
brug opgehaald en hun , met een Oranje boven, goede reis gewenscht.
Een groote voorraad van krijgsbehoeften viel den onzen hierdoòr in
banden. In het magazijn , door Napoleon met groote kosten aange-
legd , werden meer dan 200,000 ponden buskruid gevonden , en de
wallen waren met 132 stukken geschut bezet, die door de Franschen
wel vernagcld waren, doch spoedig weder in Staat gebragt en naar
Geertruidenberg verzonden werden , werwaarts Engelsche troepen waren
vertrokken. De gezonken schepen konden ook meest alle weder
bruikbaar worden gemaakt, zoodat men de vloot als behouden mögt
rekenen. De Luitenant Overzee van den Ajax was gelukkig met
meest alle de Hollanders achtergebleven, en deze gingen gezamenlijk
in de dienst van den Souvereinen Vorst over.
Het wapen van de W illemstad is een doorsneden (coupé) schild , waar
van het bovenste weder in twee deelen gedeeld is , zijndc het regter
van goud, met drie pals van keel, het linker van azuur, met eenen
leeuw van goud, met tong en nagels van keel en vergezeld van gou-
den staande blokjes ; het onderdeel is van zilver , met drie St. An-
drieskruisen van keel; tot steunsel een oranjebooni.
WILLEMSTAD, st. in West-Indie, op het cil. Curacao, waarvan
zij de hoofdstad i s , aan de zuidzijde van het eiland, aan de St. An-
nabaai.
Zij i s , met het fort Amsterdam, op een rif van de baai, ten
Zuidoosten gebouwd , en beslaat uit de eigenlijke Wi l l ems t a d en
de drie voorsteden Pi e t e rm a a i , S c ha r lo en O t ra b anda .
De Wi l l ems t a d is 214 ell. lang en 180 ell. breed, en , bebal-
ven aan de bavenzijde, geheel met eenen muur omgeven. Zij grenst
ten N, aan het Waaigat met eenen verslerkten muur ; ten O. aan