Het d. W orber ligt 6 u. Z. W. Tan Hoorn, 2 u. W. van Pur-
merende. Men telt er in de kom van het d. 170 h. en 980 inw. In
een oud stuk wordt gewaagd van 780 huizen , zoodat er meer dan
600 verloren zijn.
Men wil dat het in den bekenden blaffert der goederen van de Utreeht-
sche kerk W ero b e r i of W bromehb genoemd wordt. Ook beweert men dat
de naam van het dorp eigenlijk niet W o r b e r , maar W ebre- b e er zij be-
teekenende, eene weere, verwering} een dijk tegen de meer, het meir of
de meren, welken daaromtrent gevonden worden ; want de plaats wordt
gehouden voor » eene oude bevolking, weleer omzet met bosschen en wei-
» den.” Q p b e e r z e g t, dat het tusschen den Zaan-stroom, en de drie
groote meren, bij wijze van een eiland besloten is , deze drie meren zijn
de Beemster, de Wijde-Woriner en de Enge-Wormer; men vindt er nog
het water de Marke of Me rken genaamd, van hetwelk men verhaalt,
dat het door het wroeten van een zwijn ontstaan zou wezen. Het water
moet zoet van smaak geweest zijn , waarom de Wormers er een spreekwoord
van ontleend hadden, als zij namelijk iemands poging voor onmogelijk
wilden verklären , zeiden zij : *T is o f men in de Marke naar haring
schoot. De dijk, die er gelegd is geworden, om de meren in hunne
woede te beteugelen, werd genoemd Weeremeer, en de zoo zeer vermögende
klankverbastering heeft er W orber van gemaakt.
In 1 2 8 0 gaf F l o r i s V , Graaf van Holland, die van W o r b e r het ont-
slag van alle jaarlijksche beden, en van alle tollen voor hunne goederen
, waarheen zij die ook (door Holland) voeren zouden , » voortaan
en in eeuwigheydl", en dat wel ter vergelding omdat zij de Friezen
in eenen zekerOn slag gevangen , en den Graaf overgeleverd hadden.
Dit voorregt werd in 1 2 9 6 , door Graaf J an I bevestigd ; het bragt
hun niet weinig voordeel aan en was ongetwijfeld de oorzaak dat zij
hunnen handel in Holland en Zeeland uitbreidden ; zij moeten het
echter weder verloren hebben , ofschoon zij hun regt tegen die van
Dordrecht menigmaal hebben staande gehouden.
In 1423 schijnen zij in eenen zeer bloeijenden Staat geweest te zijn ,
want aan J a b , Graaf van Braband, die J acoba van B e ijer en tot vrouw
had , hunne armoede te kennen gegeven hebbende, werden zij ten
eeuwigen dage verligt door half zoo vele manschappen den Graaf ten
oorlog te mögen opbrengen , als zjj tot dien tjjd toe verpligt waren
hem te leveren.
Keizer K arel V gaf de Wormers een privilegie, dat de biertappers
hunne jonge lieden niet hooger dan tot eenen gülden mogten borgen,
op dat die jonge lieden niet voor de scheepvaart bedorven zouden worden.
Ook hadden de jonge lieden te W o r b e r , van ouds het regt, om
tegen Meidag, van Limmen eenen meiboom te halen, waartoe zij den
schoonsten boom, die er was, mogten kiezen, en welke zij , alsdan,
ter eere van de eene of andere Heilige Patrones, oprigtte.
Het dorp is meest in eene regte streek gebouwd , ter lengte van om-
trent 2747 eil., behalve het Za n dwe g g e , dat 930 eil. lang is en
het Wu i v e r of We i v e r , dat nog eene lengte van 308 eil. heeft.
Het Raadhuis dat hier vroeger stond en zeer ouderwetsch gebouwd
was, is voor meer dan veertig jaren afgehroken, en vervangen door
het tegenwoordige, zijnde een zeer goed gebouw, dat te Voren een
deftig heerenhuis is geweest.
De Herv., die er ongeveer 380 in getal zijn , maken, met die van de
E n g e -Wo rme r , eene gem.ui t , welke tot de klass. va u Haarlem f
ring van Zaandam behoort, en 630 zielen , onder welke 230 Ledematen ,
telt. De eerste , die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen ,
is geweest J ohannes A sd e l iu s , die er van het jaar 1878 tot bet jaar
1884 gestaau heeft. W o r b er was toen met Jisp vereenigd, en dit
heeft geduurd tot aan 1803 ; tot in 1891 door ¿¿nen Predikant be-
diend, bekwamen die beide dorpen in dat jaar gezamenlijk twee Pre-
dikanten , doch in 1603 gescheiden , be.bield ieder 66n der beide Pre-
dikanten en te W o r b er bleef J ab H erbab s , die in 1608 van zijne
dienst werd ontslagen. In 1639 bekwam W o r b e r een tweede Predikant,
in L ucas V in c k io s , die in 1694 naar Alkmaar vertrok. Toen
D irk. D orker , die hier in 1770 beroepen was , in 1798 overleed, werd
de tweede Predikantplaats niet weder vervuld en in 1806 geheel iri-
getrokken. Het beroep geschiedt door den kerkeraad. Onder de hier
gestaan hebbende Predikanten verdient melding de Latjjnsclie en Ne-
derduitsche Dichter L aurers L a u r en t iu s , die hier van het jaar 1681
tot 1682 stond, en den 28 Januarij 1672, als Predikant te Amsterdam
, overleed.
De kerk, die van den weg af, achter en ten N. van het dorp
stond , is de moederkerk van die te Jisp geweest. Z\j was eerst in
gewijd op den naam van de H. Magdaieba , doch heeft naderhand
ook den H. O dolphus tot Schutsheilige gekregen. Met der tijd is de
eerste , te weten Maria M agdalena , minder gevierd geworden , en het
vereeren van den tweeden Patroon S t . O dulphus meer en meer loege-
nomen, zoo dat de schippers als zij ter zee gingen varen , hem om een
goede reis kwamen bidden en zilveren beeldtenissen van scheepjes , van
haringen, en van andere dingen kwamen oifereri. Op den jaarljjk-
scben sterfdag van dien Heilige werd er een plegtige processie door
alle de straten en wijken gedaan en daarbij zijn standbeeid omgedra-
gen. Als men aan het einde van het dorp gekomen was , vond men
daar een altaar behoorlijk ingerigt, waar het standbeeid voor eenen
körten tijd opgesteld werd , en men bleef een weinig rüsten op eenige
stoelen , die ten dien einde daar gebragt waren; vervolgens keerde de
processie , onder het gejuich van de zangers en spelers, weder naar
de kerk. Er was nog een allaar met een beeid , toegewjjd aan de H.
Maagd M aria , dragende het kindjeJEzus op hare armen, en er werd
een feestdag van O. L. Vrouw gevierd, onder den naam van O. L.
Vrouwen Melkdag. De reden van deze benaming was , dat de inwo-
ners malkander op dien dag melk tot eene vereering zonden, dewelke
vooral, bij wijze van aalmoesen, uitgedeeld werd aan de arme lieden.
Wanneer deze feestdag gevierd werd, vindt men niet opgeteekend.
O pb e e r spreekt aldus van het jaarlijksche feest der kerkwijding : » Het
»was nu de zomer-zonnestand , en het jaarlijksche Wij-feest der Wor-
»mersche kerk , al hoewel dat er geene kerkdiensten volgens het oude
»gebruik gedaan werden , werd echter door eene openbare vrolijkheid
»en door bet aanrigten van vreugdige gastmalen gevierd/’
De pastorie werd door de Graven begeven. De Pastoor trok uit de
landerijen 80 Rijnsche guld. (70 guld.), behalve dat hij ook een woon-
huis had. Maar uit zijn inkomen moest hij den dijk helpen onderhou-
den , en hij hield daarenboven een Onderpastoor. De pastorij had in het
jaar 1814 aan vaste inkomsten, de gemelde landrenten daaronder gere-
kend, 80 Rijnsche guld. (112 guld). Doch de Pastoor trok, in zijn
afwezen niet meer dan 28 Rijnsche guld. (39 guld. 20 cent). Deze kerk
was een zeer oud, maar niet minder »oortreffelijk gebouw, dat vau bui-
ten alle bl(jken van oudheid droeg , van binnen op vier en twintig
pilaren rustte en met een goed orgel voorzien was, hetwelk in het jaar