van presentatie verwierven, trad Ridder Gillis van ub Oostkebzb voor
de gezamenlijke Ambachtsheeren ii» Wolpuaarsrijk op. in de latere
domeinrekeningen werden die lieDden van Westkerke genoemd, als de
tienden van Mviden , geheelen de P ie t, dat wel het zelfde zal zijn als
» de St. Picterstiendcn van het Westkerker-ambacht." Hoe belangrijk
deze waren kan daarnit blijken , dal in 1471 , toen er van het geheele
anibacht nog nriaar ruim 294 gemeten overig waren, die tienden werden
verantwoord met 22 gem. 64^ roeden. Met uitzondering der tienden
waren de oude ambachten overigens vrij van alle beden en schoten
, die geconsenteerd werden bij steenschielens. Het geschot was voor
de Ambachtsheeren. Alleen dan , wanncer bij de breedte geheven werd
bclaalden zij mede en gelijk de overigen. Bewijs hiervoor werd, in het
jaar 1331 , gegeven ter rekenkamer te Brüssel, en als reden daarvan op-
geteekend : » om der Ambachtsheeren geregtigheden niet te verhörten j
» zijnde hun voornaamste inkomen.” Zij weigerden zelfs naderhand te
bctalen bij steensehieten voor den Hongersdijk-polder , bewecrende dat
ktln gedcelte er van tot de oude ambachten behoorde.
Keeren we nn mel onze gedachten weder wat achterwaarts , dan vin-
den wij, dat W olpiuarsdijk , . als eiland , in de dertiende eeuw met
drie keikdorpen, twee bürgen en meer andere woningen van Edelen ,
er vrij goed moet hebben nitgezien. Bij de oprigting der Hooge Vier-
• schaar in 1 2 9 0 , werden dan ook vier Edelen uit W olpraarsdijk tot
haar toegelalcn, te weten : P ieter P ieterszoon , W obtier S orte van
S abbinghe, W illem Gillisz. van »er Muren en J an van S crengbe , die
op het oude dotp woonde, en beneven zijn vader in 1270 was beleend
geworden met de ambachtsporticn, die aan den Graaf vervallen waren
, door het kinderloos sterven van D oede Doedesvmonsz. en S tmo«
W illemsz. De gezamenlijke ambachten bevalledcn , in het jaar 1332 ,
ook 4347 gemeten schotbaar land , zonder de vroonen en andere vrjje
landen. Van toen af begon er evenwel een regt kwade tyd.
In November 1334 , op St. Clemcnsdag, braken in het Westen b(j
Moden twee poldcrs door , die ook rceds op St Catharinadag 1309 be-
zweken , inaar toen nog herstcld waren. Ditmaal gingen zij verloren.
Ook Sabbinge leed zware verliezen ; terwijl almede geheel Oostkerke ,
of toen of een weinig later, door de zee overstelpt werd. Op den
5 Januarij 1338 verkregen intusschen J an van S abbingen en zijne ne-
ven , op last van Hertog Albrecht, vergunning om den polre tu Woi-
faertsdyc (het Zuiderland)” te bevcrschen , mits dit werk volbragt wäre
vöör St. Maarten 1339. Tien jaren later, des Maandags na St. Maar-
ten , dus 16 November 1368 , werd daarentegen het Westen op nieuw
geteisterd. De Pi e t e r s p o l d e r ging met Mi lden verlorenen moest
verlaten worden. Doch dit verlies werd eerlang vergoed in het Ooslen ,
doordien Hertog Albrecht , aan wien het verdronken Oostkerke vervallen
of verstorven was, den 15 April 1 3 7 0 , aan W illeman R engersz.
van Cats gaf » te dyken tot chorenlanden ; cn wt te geven tot sineu
» scoensten alle de wtdike, vorschlandt ende slijclant, dat gbeleghen
» es in W olfaertsbvc in den prochie j die bi onden tiden die Oostkerke
» gheheeten was, ende dats onbedyct in der prochie Van Zabbingben,
» oostwaerd af te gaan , zuutwaerd en noordwaerd , also als onse Rent-
» meester beleiden zal van den dike van Zabbinghen , ende also oost-
v waerd als ’t hem oorbaarlic dinken zal.” De eenige voorwaardc was ,
dat de helft der aanwinsten aan den Graaf zoude komen , en de we-
derhelft aan van Cats eh zijne nakomelingen oi erven blijven. Deze
uitgift bad belangrijke gevolgen ; want ook de ondere Heeren behielden
hunne regten, en dus werd bet nog meer dan vroeger een onverdcel-
baar goed De eerste vrucht was de bedijking van den Ooslcrland-
sche-polder , met ruim 913 gemeten lands. Dä4r vonden de Westkerkers
die voor de inbreuken der golven wijken moesten , eenrn
nieuwen bodem ter bearbeiding. Op deu zuidclyken hock van den
nieuwen polder, ter plaatse waar de vroegore kork geslaan bad , ver-
rees dan ook weldra een nieuw heiligdom en een meuw dorp , waarby
ook de Heer voor zieh een verblijf deed bouwen. Hij bad trouwens
niet in eens alles bcverscht, wat hem was afgestaan , en.de verlandmg
bleef aan dien kant voortduren. .Daarenboven verkocht Hertog Wil-
l eb, den 8 Maart 140 7 , de regten, welke den Vorst waren voorbe-
bouden op de verdere aanwassen , aan Claes van Bohsselb Albrecutsz,
voor 375 Engelsche nobelen (2055 guld 25 ccnts). Dit gai aanlcidmg
tot nieuwe bedijkingen , van welke de belangrijkstc was de bedyking
van den Hon g e r s d i j k s c h e - p o l d e r , in 1429 (zie dat art.) , die in
gemeenschap met deheerenvan Oud-Wolphaarsdijk verzoebt werd door
Hector van Voorhout, als echtgenoot van Jonkvrouwe Albid , s Heeren
Claes dochter. In den nieuwen polder werden 973 schotbare gemeten
gewonnen, van welke aan geuoemde Jonkvrouwe en bare deelgenoo-
ten , van het Oosten afgerekend , 626 gemeten 150 roeden werden too-
gekend, welke eene nieuwe heerlijkheid vormden, waarin desgelyk»
weldra kerk en dorp gevonden werden.
In het Westen daarentegen bleef het verliezen voortduren , zoodat,
gelijk wij reeds opmerkten , de St. Pieterslienden aldaar in 1471 slechls
verantwoord werden met ruim 22 gemeten. Het overgeblevene was be-
kend onder den naam van h e t We s t e r l a n d , tot 1573. Ten gevolge
van den giftbrief van 1370 cn den verkoopbriet van 1407 bedykten
do gezamenlijke Heeren ten Noorden en Westen, hetgeen hun r\Jp
scheen ter bedijking. Ten Noorden , vöör het Sabbinger-gedeelte van
den Oosterlandsche-polder tegen de daar nog bestaando iniage , waar
thans het diep lig t, werd het Har d e b o l l e k e droog gemaakt, door
de Heeren van Boubgondib «»-Cats. Het was slecbts 34 gemeten groot
en betaalde, van wege de kostbaarheid der zeeweringen , geene geschot,
maar stond nog vermeld op de steeflrol yan hot ^J#aE 1582.
Onzeker is de tijd , waarin het vloeide ; doch in het jaar 1662 waren
er nog oude lieden, die verklaarden , dat do Noordweg, thans nog
onder den naam van Hardenboldsche-weg bekend , daar ter plaatse ,
voorheen had doorgeloopen over den tegenwoordigen zeedyk tot aan
eenen anderen , en dat het hun nog hengde , dat zij däär , waar nu
het diep was , overblijfselcn badden gezien van tronken , grebben en
eenen kalkput.
Ten ztiiden won men , tegen het Zuiderland en als voortzelting van
den Hongersdijksche-polder, Zi c h u y t met 1 5 0 , en Be r o e k e n met
78 gemeten. Het laatste (welks naam aan roelcen , zorgen , doet danken)
schijnt reeds bezweken le zijn , zoo niet in de vijftiende eeuw , .
dan toch bij den stormvloed van 1509, die ook Zichuyt zoo erg ha-
vende, dat men vreesde, dat het verlaten zoude worden, hetgeen den
Landvorst niet behagen wilde, vermits » daarby *t eilant van Wol-
» faertsdvck bij successie van tijde groote en onverwinnelickc schade
* en last lyden soude.” Deswege ging ook den 4 Decembcr 1509
van de Vorslen Maxibiliaan en Karbl, de ordonnantie m t, » dat de
> Ingezetcnen , gelande en geerfde van Wolfaertsdyck gemeynlyk den
» dvk van voors. polderken sulien belpen repareren en vermaken , cn
» den geerfden en ingelandcn daerinne te bäte eomen.” — Sedert komt