V.
A fdeel.
IV.
Hoofd.
STOK •
Rhirwjitr.
Huid, zeer duidelyk zyn voorzien. Immers het
duurt niet lang of de uiczwelling van de Pop,
reeds binnen de oude Huid geformeerd, doet.
dezelve open barften, en dan komt een Pop
te voorfchyn waar in de Pooten, Sprieten en
Dekfchilden niet alleen , maar zelfs de Hoorn
van 't Mannetje, zigtbaar zyn.
De Worm, dus in een Pop veranderd zyn*
de, perft en driDgt, door de beweeging van
zyn Ly f , het afgelegde Vel naar agteren, en
fommelt het in malkander. Haare Kleur is als
dan t’eenemaal wit, behalve dat zig op de vyf-
de, zesde, agtfte, negende en tiende Ringen
van de Rug, eenige fyne Hoornagtige en donker
bruine hardigheden vertoonen, zo wel als
op de Schildjes van den aller ui terften Ring des
Lighaams, en hier en daar aan den Kop en
Pooten. Voor ’t overige is het Lighaam der
Pop week en zagt van zelfftandigheid, breeder
en dikker naar evenredigheid van de langte,
dan de Worm is geweeft. Tuflchen den Kop
en de Voorpooten vertoonen zig eenige kleine
bolletjes, ten getale van ze s , waar in de Sprieten
en Proevertjes, als ook de Oogen, verborgen
zyn. Uit dergelyke bolletjes fchynen de
onderfte deelen der Pooten te beftaan , die on-
gelyk dikker zyn, naar maate van de boven*
fte deelen, dan in de Torren: zo dat de Pop
als zugtige Beenen fchynt te hebben. Even ’d
zelfde laat zig ook waarneemen omtrent de
andeie deelen des Lighaams, en in ’t byzonder
de
de Dekfchilden en Vleugels, die naaf den Buik V.
toe, en daar onder, geplooid leggen , maaken-
de een dikke Wrong. De Kop en ’t Borftftuk jjoof*d-
zyn, gelyk in meelt alle Poppen, voorwaards Stuk.
Rhinojier,
» geboogen.
Deeze Pop is niet zonder beweeging: zy De Fop
kan zig, in haar Hol , van de eene naar d e ^ c ee;
andere zyde overbrengen. Ook verbeeldde
Sw am m e r d am zig, dat, wanneer zy door
Koude bevangen worde in de Herfft, de Verandering
vertraagt; zo dat de Pop den gehee-
len Winter in die Geftalte overblyve. Anders
duurt de Verandering van den Worm in
een Pop eenige Weèken, en die van de Pop
in een Tor een of twee Maanden. De Vog-
tigheid , naamelyk , verdwynt, door de Uit-
waafleming,zo’i fchynt, allengs, en, hoe meer
dezelve afneemt, zo veel meer neemt de bruinheid
aan, gelyk zy ook allengs harder wordt
en 'met een Hoornagtig bekleedzel overtoó-
gen; tot dat dit Infekt, eindelyk, in zyn volmaakte
Staat op het tooneel verfchyr.t, De
geheele Verandering, van den Kwatworm in een
T o r , fchynt wel omtrent een half Jaar tyds
noodig te hebben.
Verfcheide Lighaamsdeelen z yn, in deeze ^ LJghaams-
Torren, zeer duidelyk en omftandig, door
den laatftgemelden Autheur, waargenomen. Uitwendig
openbaaren zig de Lugtftippen, die
merkelyk van dezelven in de Worm verfchil-
len, als niet allen even hoog geplaatft zyo-
1. pe e l . ix, Stuk, L 3 de;