V. ( iö ) Bok-Tor, die bet Borjljluk met Doornen,
A fdeel. sprieten van onderen gedoomd en de
H oof'd» Dekfchilden tweetandig' heeft met vier
stuk» witte Stippen»
x. - ■
Doom Deeze Ooftindifche is groot , en heeft aan
s p r i e t , h e t Borftftuk, bovendien, van onderen een witte
Streep: de Dekfchilden zyn, naar vooren
toe, pukkelig ruuw, en voor ’t overige glad.
Zodanig een, dien vvy Doorn Spriet noemen,
was in de Verzameling van den Heer d e G eer.
De zodanigen, die wy jaier hebben van om-*
trent twee Duim langte, zyn aan’c Borftftuk,
wederzyds, onder den Doorn, met een breede
witte Streep getekend en hebben de Sprieten
vry lang.
XI.
Lang-Spriet*
C u ) Bok*Tor, die bet Borjljluk rimpelig en
met Doornen beeft, de Dekfchilden verbeven
en eenigermaate Roeftkleurig, de
Sprieten lang.
Ten opzigt van dit laatfte munten de Ooftindifche
Bok-Torren uit, welken de Heer van
d e r M k u l e n heeft, van de raarften die ik
ooit gezien heb. De langte van het L y f is
drie Duim, en die der Sprieten meer dan een
half Voet, jamooglyk wel zeven Duimen Ryn-
landfche Maat. Met regt mogen wy dan deezen
fi©) Cerambyx Thorace Spinofo, Antennis firbtus aculea-
tis, Elytris bidentatis punótis quatuor albis. Syft. N a t. X .
( i i ) Cerambyx Thorace Spinofo rugofo, Elytris faftigratis
fubfeirugineis, Antennis 1’ongis, S,yß. Nat, X.
zen Lang-Spriet noemen. Het eerfte Lid van de
Sprieten is één en een vierde Duims lang. Voorts
zyn dezelven, naby den Kop, zeer dik, ruuw
en met Haakswyze Stekeltjes bezet. De Kop is
dik en groot, met kleine Nypers: de Voor*
pooten zyn ook vry lang: het Borftftuk rol-
rond met twee Stekels o f Doornen. Tegenwoordig
vallen de Dekfchilden in t bleek graau*
we o f zyn eenigermaate grys-bont; doch het
komt my niet onwaarfchynlyk voor, dat zy
weleer rosagtig zyn geweeft. De Dekfchilden
zyn eigentlyk niet fpits toeloopende van boven,
en ook niet platagtig , maar rond, en
hebben* ieder een Doom.
De Heer L in n e u s betrekt tot deeze Soort
een Bok, welken F r i s c h de lang geboomde
zwarte noemt (*)» en welke ik , te meer om
dat deeze een Indiaanfche of Ooftindifche Soort
is, met anderen veeleer tot den Schoenlapper,
die volgt, meen te behooren.
(12) Bok-Tor, die bet Borjljluk glad en met
Doornen heeft, de Dekfchilden verheven
met twee switte Vlakken, de Sprieten
van onderen gedoomd en taamlyk lang.
Anderhalfmaal zo lang heeft deeze Ooftindifche
, volgens L i n n Je,u s , de Sprieten dan het
L y f
(*) f r i s c h Inf. XIII. Tab. VIII. Zie Addenda ad Cal-
Cel(iz ) Cerambyx Thorace Spinofo laevi, Elytris faftigiatis,
biguttatis, Antennis fubtus acnleatis longioiibus. Syjl% Nat. X.
I. Deel. IX. Stuk. L 1 4*
V.
A fdeel,
XI tl.
Hoofdstuk.
xir.
Sentism
Graauwe,