V. boomen, merkt aan, dat de meede Leedjes
XnE[EL* ^cr Sprieten naar een half Zaadhuisje van dat
H o o f d - Kruid, ’t welk Herderstafch f genoemd wordt,
stuk. zweemen, hoewel zy den bovenden hoekfcher*
pljioris''a Per hebben. De Leedjes van de Proevertjes
waren aan de tippen Roedkleurig; het uiterde
"geknot. In beide Sexen vondt hy bet Bord-
duk drietandig, dat wederom een aanmerkelyk
verfchil uitlevert, en de Dekfchilden waren
meer of min donker KadaDje-bruin (*). Het
een en ander komt met die van R o e s e l o »
vereen.
v. (5) Bok-Tor, die het BorJIJluk gezoomd en
meulT*”10' met Tandjes bezet beeft, het Lyf Roefi-
^Kaneeikleu* kleurig, de Dekfchilden gedoomd.
Juffrouw M e Ri a n vondt, den 26 Maart
des Jaars 1701, in deWedindlën, een foort
van Wormen in verrot Hout, die witagtig geel
waren: deeze veranderden allengs, zo dat men
het zien kon , in Torren; zodanig dat het On-
deriyf nog ten deele naar een Worm geleek.
De Tanden van den Worm, zegt z y , worden
tot Hoorntjes van den Tor. De Kleur van de
Vleugelen was in ’t begin Okerverwig , en
wierdt daarna zwart, naar maate het Beed tot
de
(*) Entomol, Carniol. p. jo.
(s) Cerambyx Thorace marginato denticulato, Corporefer-
rugineo, Elytris trmciQuatis, Syjï. Nat, X. Al £ R IA N. Sar,
T. 24, f, 1 ,2 ,
de volkomenheid naderde. Volgens de Afbeel-
ding was het omtreDt drie Duim lang. L in -
NiEüs merkt aan, dat het agterde zydelingfe Hoofd.
Tandje van het Bordduk derker z y , en dat de STüK‘
Dekfchilden de Kleur van Kaneel hebben.
By den Heer W . v a n d e r M e u l e n v i n d
ik twee Wedindifche Bok-Torren, die waar-
lyk Kaneelkleurig zyn, en eenigermaate fchy-
nen overeen te komen met deeze Soort. Hunne
langte is vier Duim, en die der Dekfchilden
drie Duim: zy zyn egaal van die Kleur, zonder
eenige Vlakken, maar derkgeribd, als mee
vier daar door heen loopende Aderen, en niet
gedoomd. Aan het Bordduk zyn alle de Tandjes
klein en feherp, egaal van grootte, doch
fommigen, in de e en , dubbeld en als gevorkt.
De Nypers zyn dik en d e rk , een half Duim
lang : de Pooten ruuw : derzelver Dyën en
Schenkels altemaal dekelig, ja ook de Sprieten
, die tuflehen drie en vier Duimen langte
hebben. Om kort te gaan, het zy6 aanzien-
lyke en zeldzaame Infekten van dit Ceflagt.
frO Bok-Tor, die het Borftfiukwederzyds twee- vr.
* - FefiivuSm
tandig heeft, de Dekfchilden met twee Aartige.
Doornen , groen en geel geflreept.
De Heer R o l a n d e r heeft deeze Soort in
Amerika gevonden. Deszelfs Bordduk was rood
en
(6) Cerambyx Thorace utrimque bidentato, Elytris biden-
tatis viridibus, linea lutea. Syfi? Nat. X.
I. deel IX. Stuk. L 1 2