Afdeel rqdeD ^en^en> dat >er» wegens het verfchil van
FDEEL. Qefleldheid en Klimaat dier Landftreek met
Hoofd' Sweeden, een aanrnerkelyk onderfcheid plaats
SÏÜK- heeft in veele Infekten,
mfektcnChe Vei'zameling der Infekten van het Land
omftreeks Fridricbstball (*) , kwam met een
.Opdragt aan den Graaf S c h u l i n , Koning-
lyk Deenfche Kamerheer, nu onlangs aan’t licht.
Op de Buitenplaats naamelyk van dien Heer
niet ver van Koppenhagen, hadt de Autheur, in*
;zyne Jongheid, de Planten en Infekten, in ge.
zelfchap en met behulp van denzelven, naauw-
keurig opgefpoord, de laatften vervolgens in
Orde gefchikt naar het Samenftel van L in f
u u s , en ’er verfcheide nieuwe Soorten by-
gevoegd; zo dat men dit als een Verzameling
-van de Infekten van Deenemarken zou kunnen
aanmerken.
omftteeks*1 ^ dCD I?<52 Werdt een zeer uitvoerig
Parys. Werk in ’t Franfch uitgegeven over de Infekten
, die men vindt omftreeks Parys (J ); *t
welk aan eenen G e o f f r o y , thans Apotheker
in die Stad, toegefchreeven wordt. De Au-
theur heeft de Orde van L i n n je u s gevolgd
ten opzigt van de Rangichikking, welke zyn
Ed. ook afleidt van de VleugeleD; doch met
eenig verfchil in de bepaaling der Rangen, waar
door
(*) Fauna InfeUorum Fridriehsdalma. Hafn. & Lips. 1754.
f t ) Hif t r e rtregft des InfeStes, jtd fe 'rtuvm aux envi '
rtns de Paris. A Paris 1762,
door hy dezelve meent verbeterd te hebben, V.
en met een groote vermenigvuldiging der Ge- AF{^Er“
flapten. Ik zal hier een Denkbeeld geeven Hoofd.
van de Orde van deezen Heer, om die te be- sTüK*
ter met de Orde van onzen Autheur te kunnen
vergelyken.
A L G E M E E N E A F D E E L I N G E N . 'Samenftel “ van Geoï-
EKOY.
I.
COLEOPTERA. SCHILD-VLEUGELIGE.
De Vleugels zyn niet Dek-Schilden geheel
bedekt, als of zy in Scheeden beflooten waren,
en de Bek is met Nypers voorzien.
II.
h e m i p t e r a . HALFSCHILDIGE.
De bovenfte Wieken gelyken naar Schilden
en de Bek is onder de Borfl: omgeboogen.
I I I .
TETRAPTERA, VIERVLEUGELIGE,
alis farinatis. met Dons-VIerken.
De vier Wieken zyn met Meelagtige Schubbetjes
bekleed.
I. deel, ix, Stuk. G 4 IV.