V . C 2 ? ) O lyp h an tje met een lange S n u i t , bol-
A fdeel. rondagtig , hebbende op de Dekfcbilden
Hoofd- tw e e zw a r te V la k k e n , aan de R u g .
STUK.
XXVII. H e t Speenkruid v o e d t , zo ’t f c h y n t , byzo n-
rf r pbaU‘ dere Soorten van O ly p h a n tje s , waar onder van
SpSSd. taamelyke grootte. M e n heeft ’e r , in Swee-
d e n , deeze en de voorgaande Soort op gevonden
j w a a rv a n het W o rm p je , dat blaauwagtig
en geheel met S lym overwogen is , als een
S la k ; een B o lro n d N e ft je maakt tuffchen, de
Z a a d h u is je s , wanneer het Z aad nog onryp in
de Knoppen z it . L i s t e r in E n g e la n d , en
R e a u m u r in V r a n k r y k , hebben zodanig
In fe k t op het witte W o lle k ru id waargenomen.
D e eerftgemelde noemt het k le in Afchgraauw
T o r r e t je , met twee zwarte V la k k e n op de
V le u g e l • Schilden getekend.
Omftreeks Parys vondt de H e e r G e o f f r o y ,
op het Speenkruid , driederley O lyp han tjes .
D e eene S o o r t , van een vierde D u im s la D g ,
wordt door hem de Scbe e fru itige Kalander van
het Speenkruid getyteld : om dat de zwarte
V la k op ’t midden van de R u g , h a lf op ’t eene
, h a lf op ’t andere D e k f c h ild , de figuur
heeft
(17) Curculio lotigiroftris fubglobofus, Colcoptiis maculii
duabus atris Dorfalibu». Syft. Nat. X. Curculio fubglobofus
punftis duobus nigris Sutura: longitudinalis Coleoptrorum, Tho-
race exalbido. Faun. Suet. 460. Scarabaeus exiguus cinereus,
duabus. maculis nigus. LIST. hq. i 9h /»/• !»•
L *• fheeft
van een fcheeve R u it . D i t daar van het V .
Soo rte lyk Kenmerk z y n d e , kan ik niet z ie n , x i ? 1"
waarom hy een zelfd e Soort maake van het Hoofd.
O lyp h an tje van ’t witte W o lle k ru id , welks b e i- STüK*
de V la k k e n , zo d e H e e r R E A U M U r aanmerkt,
rond z yn .
V o o rts heeft dit O ly p h a n t je , volgens G e o f f
r o y , agter die zwarte V la k een witte die
v r y aanmerkelyk i s , en een andere in sg e lyk s
zw a r t , [w it , zegt h y , dat een m iflla g z a l z y n ,]
op eenigen afftand , nader aan het uiterfte der
D e k fch ild e n . D e Pooten z yn zwart en de
Vo e ten vaal. H e t L y f is taamelyk Klootrond:
het Borftftuk fm a lle r , gedekt met kleine geel-
agtige Haairtjes : de Snuit zwart en glimmende
, zeer fy n en langer dan het Borftftuk. O p
de D e k fch ild en , d ie zw a rta g tig b ru in z y n , lo o -
pen v y f Streepen , waar tuffchen verheven
zwarte L y n e n z y n , met witte Stippen d o o r.
fneeden , van k le in e H aa irtje s geformeerd : ’t
welk aan dit In fek t een zeer fraaije V e rto o n in g
geeft. H e t heeft de Eigenfchap v a n , als men
het vatten w il o f aanraakt', de Pooten in te
t re k k e n , g e ly ke rw y s de Houttorretjes.
D e H e e r R e a u m u r maakt van dit laatfteworm<ïnia
geen gewag in zyn e befchryving van het van 5t witte
retje met een S n u it , dat voortkomt uit de m i . wollekruid,
neerende Wormen van het witte W o lle k r u id ,
we lke v wegens de dikte der B lad e n , zegt h y ,
grooter z y n dan die van de meefte andere P la n t-
gewaffen. W ita g t ig z y n deeze W o rm e n , v r y
I. d e e l . ix . s tu k . G g 2 korc