X.
H oofdstuk.
x l t i i .
Rafipcs.
Roodpootje,
Plantgewaffen. M u l l e r heeft het ook ia
Deenemarken waargenomen. Vo lg en s D o k to r
S c o p o l i onthoudt het z ig , in K a rn io lie , o -
vervloedig op de Bloemen van de Planten
d ie naar de K e rs zweemen , welken h etzelv
e , zegt h y , zeer befchadigt.
In de K le u r van de S t re e p , die over ieder
D e k fc h ild lo o p t , fchynt eenige verfcheiden-
heid te z y n ; want de laatftgemelde H e e r vondt
d ezelve ro o d ag d g , en u it de Verhandelingen
van Up fal wordt h ie r toe betrokken de G y r i-
nus die zwart i s , aan beide zyden wit. G e -
o f f r o y merkt het aan als een der fraaiften
en kleinften van dit G e f la g t , zynde fomtyds
maar een halve L in ie la n g , en dus niet groo-
ter dan een V lo o , langwerpiger dan de andere
Goudhaantjes. D i t Beertje k om t , zegt h y ,
iu de T u in e n d ikw ils v o o r , inzonderheid op
de welriekende K ru id e n . H y noemt het de
A lt ife met geele Banden. E e n a n d e r , ’t welk
wat grooter i s , heeft de Banden zo bre ed , dat
z y byna de D ek fchild en geheel b ed e k ken , H a tende
alleen een zwarten Rand o v e r , die hem
hetzelve de zw a r t geboorde A ltife doet noemen
( * > x
( 43) Goudhaantje dat fp r in g t , zynde bla auw
en Ey rondagtig , met het B o r fljlu k , de
B o o ten , Kop en S p r ie te n , ros.
G e -
(*) Ihid. pag. 1+8.
(43) Chiyfomela faltatoria coemlea obovata, Thorace Pedl-
bus Capite Antennisque rufis. Syft. Nat. X.
G eoffroy heeft ’er één, dat n. aar de Al* A V. fdeel*
tife van de K o o l ve e l g e ly k t , doch met on- x>
geftreepte D e k fc h ild e n , hebbende de Pooten Hoofd-
r o s , en blaauw van L y f . O p de Gebergten ST
van Karn io lie heeft D o k to r S c o p o l i , in t
j a a r i 7ó i , e e n dergelyk Beertje gevonden, dat
h y ook Rufipês no em t, doch d it was glimmend
zw a r t , en hadt de D e k fc h ild e n , met het V e r grootglas
befchouwd z y n d e , zeer fyn gepunéti-
leerd ( * ) . O p de Bloemen en' Planten vondt
h y een Roodpootig Goudhaantje , hebbende
de Dek fchilden zwartagtig blaauw en geftreept
met ryën ieder van tien putjes ( f ) . D i t laat-
fte m o e t, volgens z yn e K e nm e rk e n , de Sp rie ten
veel langer hebben gehad dan het andere,
't welk h y tot de L ie ven h e e rs Haantjes betrekt.
(4 4 ) Goudhaantje dat fp r in g t , zynde glimmend XLTV_
zw a r t , met een roode S tip aan bet end
der D ek fch ild en . fldofche.
D i t onthoudt z ig onder o f tuflchen de M o e s kruiden
, zeer zeldzaam b y o n s , zegt L 1 n -
N A iu s , doch in het H o lfte in fch e hebben w y
het waargenomen zeer gemeen te z y n . D it
Beertje w a s , in de Verhandelingen der A k a -
demie van U p f a l, ook Gyrinus genaamd g e -
weeft,
f*) Entomol. Carnfolica. p. 73.
( t ; Pag. 69. ' v *
(44) Chryfomela faltatoria nigra nitida, Elytris apice pun&o
rubro. Syft. Nat. X. Mordella nigra, Elytris apice mbiis.
faun. Suec. 344.
I. DEEt. IX. Stuk, D d 4