$94 SXSCHRYVING VAM
V . je i» d it L ic h t fomwylen zo fterk als van eeö
A fdeel. y onjj 0f gloeijende K o o le , en de S toffe, die het
H o o f d - ze lv e vo o rtb re n g t, fchynt een waare Pbospho-
s tu k . rus te Z y n> w elke uit haar Lig h a am zweet.
Glmworm. ^ . £ £e waarfch y n ly k e r , om dat in heete
L an d en de vliegende Mannetjes ook L ic h t gee-
ven. Z e lf s wordt dit L ic h t , in het W y f je , verf
la uw e n d e , opgewekt en v e r f te rk t , als men
hetzelve p la a g t , tergt en in beweegiDg helpt.
D a t het de W y f je s zou dienen om van de M a n netjes
gevonden te worden, kan waar z y n :
maar hoe kunnen dan de andere In fek ten , ge-
ly k Nagtk apellen by vo o rb e e ld , elkander v in d
e n ? D i t is egter z e k e r , dat m e n , z u lk een
G lim w o rm in de H an d houdende, te rw y l deze
lv e L ic h t g e e ft , dus d ikw ijs het M a n n e tje ,
dat daar op to e v lie g t , kan vangen. H e tze lv e
heeft ook eenige lichtende S tip je s .
Het Wyfje. D e W y f je s G lim w o rm is zeer verfchilïende
pl^l x x v i . jn g ro o t|;e ; men v in d t ’er van een h a lf D u im ,
en van een vierde D u im s lang. D e K le u r is
b ru in . .Men wordt in 't eerft den K o p niet gewaar
; alzo d ezelve door het bruinroode B o rft-
fch ild bedekt i s , g elykerwys in de Schildpadje
s : maar van onderen ziet men de Scheede,
waar in de K o p , die zeer klein i s , z ig verbergt.
D e Sprieten fte e ken , alleeDlyk, van vooren
een weinig uit. H e t L y f is bloot , zonder W ie ken
o f D e k fc h ild e n , en beftaat y it tien R in g
e n , van boven g e ly k en e ffe n , doch van onderen
met een uitpuilende weeke Z o om o f
l R an d.
'DE S T . j Af ï S V L - IEG kN . 5$5
R an d. D e drie agterfte R in g en , die L ic h t V.
g e e v e n , z y n , terw y l het D ie r t je le e f t , g e e l.
agtig. Hoofd-
H e t Mannetje v e r fc h ilt , in g e fta lte , weinig STüB*
van het W y f je , doch is geheel zwart en v e e l HetManutN
k le in e r . Aan het A g te r ly f z yn de p loo ijen en je. ‘ ^
te p e ltje s , op z y d e , ook veel minder k e n n e ly k «
doch het grootfte ve rfch il tulfchen de beide
Sexen beftaat daar in , dat het Mannetje niet
alleen D e k fch ild e n maar oo k V le u g e le n heeft.
D e D e k fch ild e n z y n b ru in , Sagrynagtig en
met twee verheven Streepen overlangs : z y
fteeken u it o ve r ’ t A g te r ly f en ftrekken tot bed
ekking van de W ie k e n . O p ieder der twee agterfte
Ringen heeft het a lle e n ly k twee Stippen
die L ic h t verfpreiden.
S w a m m k r d a m fch yn t de V erandering vab voedering,
den G lim w o rm gekend te hebben , zeggende
dat de ze lve , die h y de blinkende N a g tm u g noemt,
een vliegende D iam a n t en S ta r lich t g e ly k , waai*,
ly k tot de T o r re n b eh o o rt, geevendc zo wel
L i c h t , wanneer z y z ig nog onder de gedaante
van een zespootig W o rm p je b e v in d t , als wanneer
z y de geftalte van een T o r h e e ft aangenomen
( * > H y m o e t , d e rh a lv e , de Man net*
jes b ed o elen, die de Sweedfche K am e rh e e r,
d e G e e r , nog niet gezien h a d t , toen h y
door een uitmuntend Vertoog de duifterheid
omtrent de verfchilïende A f beeldingen van den
G l im -
(*) Èybel dtr Natuure, bladz. 18 5. •
I. DEEL IX. STUK. P p 2
<mm\ ■Wmk
r j$ f |
WMM
f t