V. oriophoudelyk doen Ipeelen met eene verwon“*
A fdeel. derlyfeeiivJfi^leidy
I. '
Hoofd- ^ e ^Wékten blyven eenigen tyd, het eene
Stuk, langer, het andere korter, in de gemelde ftaat,
eer zy tot volmaaktheid komen. Wat de reden
z y , dat de Natuur hun zo lang in onwerkzaamheid
, en als flaapende laat blyven, zal
men uit de Oraftandigheden beft begrypen kunnen.
Dewyl het Saizoen niet altoos dienftig is
tot Voeding en Voortteeling der Infekten, en
de ftaat, wdar in zy beft de Ongemakken van
het Weêr, of de Winter-Koude en Vorft in dee-
ze Landen , kunnen uitftaan , verfchillende
was, zo moeft omtrent hun ook een byzonde-
re Huishouding plaats hebben, ten einde hun
Geflagt bewaard en . niettemin altoos een Voorraad
bleeve van Aas, voor Vogeltjes en andere
Dieren. Miflchien zullen wy ook een reden
van die vertoeving vinden in de Verandering
der Mekten zelve, welke in'het eene min,
in het andere meer, doch in allen tyd vereifcht.
Laaten w y , ten dien einde, het Oog wederom
flaan op het Infekt in zyn eerfte Staat, in
die van Rups of Worm. Dit Masker, dikwils
zo grof, iomp en log, daar het een fyn gevleugeld
, vlug, fierlyk Infekt moet uitleveren:
(een kruipende Rups, die veranderen moet in
een Kapel, een logge Kwat-Worm in een Vliegend
Hart:) is (zegt men) niet dan het zeijde
Dier , maar onder omwindzelen verborgen,
welken het moet afleggen.
De
De vaardigheid om Stellingen te maakcn V.
heeft dit ftuk, zonder naauwkeurig Onderzoek,
fterker doen aandringen, dan het lyden kon. Hoofd.
Men heeft zig verbeeld, dat geen Dier iets STÜR-
kon voortbrengen dan zyns gelyke, en dus dat gro^
de Kapel, uit haare Eijertjes, weder een Ka-R-uPs,-‘
pel moeft voortbrengen; ten minfte moeft de
Kapel, reeds van het begin af aan, in dé Rups
verborgen zyn, en even zo de andere Infekten
in de Wormen of Maden, die uit derzelver
Eijertjes voortkomen. Men grondt zig op de
Waarneemingen van Sw a m m e r d a m , die
duidelyk zegt, dat de Kapel, reeds voeezentlyk
geformeerd, in de Rups verborgen zy: maar als
men agt geeft op een plaats, daar hy de manier
befchryft, om zulks waar te neemen, dan
komt het veel waarfchynlyker voor, dat de Kapel
in de Rups geformeerd worde.
„ Hy wil dat men een volwaflen Rups nee-
„ me, en, een fyn Draadje om deszelfs Lig-
„ haam gebonden hebbende , dezelve eenige
„ maaien in kookend heet Water laat vallen,
en ze telkens fchielyk ’er weder uithaale.
„ Dus fcheidt, zegt hy , de buitenfte Huid
„ van de Rups zig af van de binnenfte Huid
„ der Kapel, en men kan de eerfte ’er zeer
„ gemakkelyk aftrekken; waar door men ge.
„ waar wordt, dat binnen in die Huid een waar-
„ agtige Kapel verborgen is geweeft” . Tot
dus verre fchynt het gedagte Gevoelen door zy-
ne Waarneeming beveiligd te worden: «maar
I, DEEL. IX, STUK. h y