V- De Kenmerken vertoonen zig duidelyk in de
f^EEt" twee eerfte Soorten (de Doodgraavers naame-'
Hoofd- ly k ,) doch in de anderen, die meeftendeels
stuk. v r y klein Zy n , heeft men dikwüs een Vergrootglas
noodig omze gewaar te worden. Dezel-
ven beftaan in de figuur der Sprieten, welke
Knodsagtig z y n , of veel dikker aan het end
dan by den K op, en waar van de dikte geformeerd
wordt door verfcheide Plaatjes, ten getale
van drie of vier, overdwars geplaatft, en
als aan een Draad gereegen of aan een Spil ge-
ftoken , gelyk men fomtyds Palm- of Taxis
Pieramieden gefchooren ziet. Deeze Knods,
dus overdwars Bladerig, eindigt met een onverdeeld
Leedje , dat een Knopje maakt van
onregelmaatige figuur.
Oorfprong De Wormpjes o f Maskers, waar uit deeze
. fchappen* Torretjes voortkomen, hebben zes Pooten en
een Schulpagtigen Kop, gelyk de Kwatwormen
der Torren; maar veelen zyn een weinig Haai-
rig en fommigen, gelyk die der geftippelde,
hebben zelfs aan het end, of by de Staart, een
vry groote veelheid van deeze Haairtjes, die
aanmerkelyk lang en digt by elkander ftaan, zo
dat zy een Soort van Kwartje maaken, even als
aan de Staart der Runderen. In de Krengen
vindt men doorgaans de meerten van deeze
Wormpjes , en, hoewel fommigen zo vuile
plaatfen niet bewoonen, houden zy zig doch
meert op met het knaagen van gedeelten van
Dieren. Dit ondervinden dagelyks de Liefhebbers