geeft van den tyd des Jaars, waar in zy meeft V.
voorkomen. Doch ik geloof ycelecr, dat zulks A\D^ L‘
van Devotie der Roomlchgezjnden voor de Hoofd-
Moedermaag'd is af te leiden. STÜK‘
Van den Worm, waar uit dit Infekt voort- »eworm.
komt, geeven w y , om dat hy zo bekend niet &&. u
ïs als hetzelve, de Afbeelding, Wat vergroot.
Hy is t’eenemaal gelyk aan- die dér gemelde
Soorten, doch grooter. Men ziet hoe hy van
agteren fmal uitloopt; van vooren breed en
dik zynde, met zes Pooten, graaüwagtig van
Kleur, met zwarte en witte Vlakken over ’t
L y f. Men vindt denzelven op allerley Boo-
men, maar inzonderheid op de Linden, aazen*
de op de Boomluizen, gelykerwys de anderen,
en, ten dien einde, den Kop met fcherpe Ny-
pers gewapend hebbende. Wanneer hy veranderen
wil, zet hy zig met het Agterfte vafi: op
een Blad en zwelt uit; de Huid wordt ftyf en
hard, dat een Popje maakt, waar van het Vel,
eindelyk, aan de Rug open barftende, hét volmaakte
Infekt uitlevert.
Deeze Lievenheers Haantjes vindt men op
de Velden, en in de Tuinen, op verfcheider-
ley Plantgewaffen. Doktor Sco po l i heeft de
Zyden van het Borftftuk, welken L i n n ^ u S
in Sweeden wit waarnam, in Karniolie ook geel-
agtig gevonden. Het Masker, dat onze Au-
theur Afchgraauw noemt, was door Pater Po-
d a , in Griekenland, blaauwagtig en door hem
P deel. ix. stuk. A a zwart