V. gaans in ’t geheel of ten deele geboord zynde
Afdeel. met een aanmerkeIyk getal van klejne Haakjes.
Hoofd- Onder de Maskers die geene Pooten hebben,
stuk. gelyk die der Vliegen en dergelyken, is de ge-
lykheid naar Wormen nog grooter, dan in die
der Torren. Sommigen worden Maden o f Maai*
jen genoemd, Eenige Maskers, eindëlyk, zyn
verfierd met Pluimen of gewapend met uitllee-
. kende Buisjes, door welken zy Ichynen te ademen;
’t welk men inzonderheid waarneemt in
de zodanigen, die zig in ’c Water onthouden,
gelyk de Wormen der Muggen , Puifteby-
ters, enz.
Aflegging De geheele aangroeijing der Infekten gefchiedt
wingeranU* onder deeze eerfte Gedaante. Men ziet van
Huid. dag tot dag het Masker, ’t zy Rups o f Wormpje,
grooter worden: pok eet het Infekt, in deeze
Staat, fterk. Als men een Zydeworm, agt of
tien Dagen na dat hy uit het Ey gekroopeu ds,
befchouwt, kan men naauwlyks gelooven, dat
het de zelfde z y ; zo zeer is hy vergroot. De-
wyl, -nu, de Huid van het Jnfekt niet zo veel
zou kunnen toegeeven , heeft de Natuur hetzelve
de bekwaamheid verleend, om de uitwendige
o f buitenfte af te leggen, en dan zig
met een nieuwe te vertoonen, die ’er als een
nieuwe fchoonheid aan geeft. Na verloop van
eenigen tyd döet het Infekt zulks ten tweeden
maale, enz.
O f het deeze Huiden reeds van den beginne
af gehad heeft, gelyk fommigen willen,, is my
m
go blykbaar niet* Waarom zou men niet on-
derltellen mogen, dat het Lighaam t’elkens met
een nieuwe Huid, die voor de aflcheiding en
onder de oude geformeerd wordt, zig omkleede?
W y zien immers de Opperhuid , in de Men-
fchen en Dieren , ten deele afvallen en weder
aangroeijen. Op gelyke wyze formeert zig het
Hoornagtig bekleed zei der Slakken en Schulp-
viflchen. In de Zy wormen zyn deeze afleggingen
en vernieuwingen van Huid zeer geraakke-
lyk waar te neemen. Men vindt veele Maskers *
die het tot vier, vyf/.en zelfs meer maaien *
hervatten.
Wanneer het Infekt aün het afleggen van de
oude Huid toe i s , blyft het eenige Dagen zonder
eeten, byna onbeweeglyk; het fchynt ziek
en moet inderdaad zo zyn; want dikwils fterft
het ’er aan. Eenigen tyd in die ttaat gebleeven
zynde, begint de Huid op de Rug een weinig
agter den Kop te fplyten; waar toe bet Infekt
veel doet, door het beurtlings intrekken en uitzetten
van zyn Lighaam op die plaats. Als de
Scheur- of Spleet begonnen is, kan het dezelve
gemakkelyker vergrooten , zó ’t fchynt, en
komt eindelyk, na dat de Kop ’er door gebragt
is, zo ver , van het geheele L y f daar uit te
krygen , verlaatende de Huid dan o f dezelve
opvrectende.
Door.het naauwkeurig befchouwen van de
afgelegde Huid, is ’t blykbaar, dat het geen
enkele afwerping i s , maar een Operatie, welke
L DEEL. IX. Stuk. C 2 aan
Afdeel,
u
Höopd.
SifUK.