V . ven als de Wormen van de roode Lievenheers-
A fdeel. j j aantjes f j n Zyne P op, ergens aan.
H oofd. Deeze Torretjes, groen zynde, hebben een
stuk. günfterend Groen , gelyk de Spaanfche Vliegen
, doch de blaauwen zyn Violet en vertoo-
nen zig als geblaauwd Staal. De Kleur verfchiet
in geen van beiden, gelyk die der roode Lievenheers
Haantjes; maar blyft, als zy vee-
le Jaaren oud zyn, nog even zo fchoon, als
toen zy leefden. Derhalve zyn deeze Beeft-
jes, die men, als ’t in de tyd is, by duizenden
kan bekomen, dienftig tot het verfieren
van Wapenfchilden, Muilbladen, Doosjes en
Kasjes, door dezelven daar op te lymen tot ingelegd
W e rk , gelyk men 't noemt (*).
wyngaaid- De Heer G e o f f r o y heeft deeze en een
orretje' andere Soort van onze Goudhaantjes, wegens
de figuur der Sprieten, die niet uit Kraalronde
maar lange Leedjes beftaan , tot een Geflagt
betrokken , waar aan hy den naam geeft van
Cryptocephalus; om dat zy den Kop intrekken
en verbergen kunnen, gelyk veele Torretjes.
Men kent eenigen daar van, in Vrankryk, onder
den naam van Gribouri, en dit, van den
Elzeboom, rekent hy een derde Duims lang.
Bekender is aldaar de Gribouri van den Wyn-
gaard, van de helft dier langte, en zwart met
de Dekfchilden rood, met veel kleine Haairt-
jes bezet; dat dePooten zeer lang heeft. Dit
ver-
( * ) F r i s cm. Inf. VII. pag. i j . Tab. VIII.
veroorzaakt de Wyngaardenieren een groot nadeel;
doordien het Wormpje de jonge Scheuten
vernielt en den Wynftok doet misbloeijen-
De andere Soorten zyn niet zo gemeen.
Die zelfde Autheur brengt in een ander Geflagt,
onder den naam van Lupêrus, zekere Torretjes,
die men op de Olme- en veel andere
Boomen vindt, van Kleur zwart, eD met de
Pooten roodagtig , gelykende ook veel naar
de Goudhaantjes, en , wegens hunnen zwaaren
Gang, dus van hem getyteld. In de figuur
der Sprieten zyn deeze met de Gribouri’s over-
eenkomftig; maar het orftfluk, dat dezelven
halfrond en bochelagtig hebben, is in hun plat
en gezoomd (*).
(7) Goudhaantje dat Eyronden Violet is, met
de putjes der Dekfchilden op ryen geplaatjl. *
Zulks maakt byna het eenigfte verfchil, zo
de Heer L inn^xts aanmerkt; tuflchen dit en
het Goudhaantje der Elzen : maar gemelde
Franfchman brengt deeze Soort t’huis tot een
geheel ander Geflagt, waar van de Sprieten
aan ’t end dikker worden , en uit Leedjes als
Kraaien beftaan; dat der Cbryfomela naamelyk,
die ook het Borftftuk effen en gezoomd hebben.
Dus is het de Zeventiende Soort van zyne
Goud-
(*) Hift. des Inf. env. Paris. Tom. I. p. 231.
(7) Chryfbmela ovata violacea , Elytiis punftis excavatig
Ui iatis. Faun. Suec. 41J,
I. Do l . ix . Stu k .
V .
A fdeel,
X .
Ho o f d .
STUK.
Olmen-
Tonetjc,
VIT.
Betuhe..
Van de
Berken.