• 14*
V. geduurige beweeging , gelyk de Onruft in dë
A fdeel. Uurwerken, maar het dient ook de Infekten,
H oofd- baarblykelyk, tot een dergelyk zoort van Ba*
Stuk. lanceering, als in het Koordedanfen plaats heeft:
hoewel men daar omtrent niets kan vaft Hellen.
In de Vliegen ' is het zigtbaar , doch duide-
lyker in de groote foorten van Langpoocen
of Puiftebyters.
M^tzel det Aan dit Borftftuk zyn insgelyks gehecht dë
wieken, fterke en Peezige Wieken der Infekten , die de
Vleugels onder DekfchildeD hebben, gelyk de
Torren, als ook de Schulpagtige bekleedzels van
deeze Vleugelen , die door een beweeglyk gewricht
of Scharnier zyn famengevoegd met hun
harde Borftftuk. Doch, eer wy van de Wieken
afftappen, zal ik nog kortelyk fpreeken van
derzelver maakzel, ’t welk allerverwonderlykft
is* Hoe dun en doorfchynende o ok , zyn de-
zelven uit twee Vliezen famengefteld , waar
tuffchen de Vaatjes loopen, die het Voedzel,
Werking en Leven, toebrengen aan deeze Dee-
len Het zou niet mooglyk z y n , deeze twee
dunne Vliezen van een te fcheiden, die zo vaft
tegen elkander aan gevoegd zyn, en men zou
dus geen zekerheid hebben aangaande dit maakzel
, indien het zig niet fomtyds by geval openbaarde.
Wanneer deeze Infekten uit hunne
Tonnetjes komen, zyn alle hunne Deelen week
en als met Vogt doordrongen ; zy moeten zig
allengs uitrekken en droogen , en dit gefchiedt
vry fchielyk. De Wieken zyn in ’t zelfde ge-
* val
Val, en onder de ontplooijing gebeurt het fom- V.
wylen , dat de Lugt indringt tuffchen haare Afdeel.
verdubbeling, waar door de Vliezen van elkan- Hoofd-
der gehouden worden, en de Wiek blyft wan* STÜK*
ftaltig, dik en als met Windgezwel bezet, gelyk
zy waarlyk is. Hier door wordt men van
derzelver verdubbeling verzekerd.
Ik heb gezegd dat de Pooten, of ten minfte Getal det
een gedeelte derzelven, aan het Borftftuk za-Poo£ea*
ten. Men weet, naamelyk , dat het getal der
Pooten, in de Infekten, zeer verfchillende is:
fommigen hebben ’er zes , anderen agt, gelyk
de Spinnekoppen; eenigen tien, gelyk de Krabben
en Kreeften: doch in fommigen is het getal
ongelyk grooter. Om nu niet te fpreeken
van zeftien, welken ’er de meefte Rupfen en
Piffebedden hebben, behoeft men flegts te letten
op de Duizendbeenen, waar onder niet alleen
zyn die twintig, maar die over de honderd
Pooten aan ieder zyde hebben. De Kapellen,
die maar met zes o f vier Pooten voorzien
z y n , hebben dezelven aan ’t Borftftuk, doch
in de Torren, die ’er ook zes hebben, is een gedeelte
aan hetzelve gehecht, en de overigen
komen wederzyds af van de Ringen, of zyden
van het Agterlyf.
Deeze Pooten zyn doorgaans uit drie deelen Haar Maak-
famengefteld , waar van het eerfte , dat zyne
inplanting aan ’t Borftftuk heeft,, gemeenlyk
het dikfte. is, kunnende de Dye genoemd worden.
Het tweede, daar aan gevoegd, zynde
I. Deel. IX. STUK. Hieeft