A fdeel.
II.
Hoofdstuk.
I I , H O O F D S T U K .
De Rangschikking der Insekten. Gebreklyk-
heid der Ouden in derzelver Befcbryving. De
regte Manier ontdekt. Arbeid van Sw am m e r d
a m en zyn Verdeeling. Werken van Juffr.
Merian, Ray en anderen. Stelzel van Va-
LisNiERi. Manier van Reaumur. Natuurlyk
gekleurde Afbeeldingen van Roesel, Sepp ,
enz. Nieuwe Verzamelingen. Samenfiel van
G eoffroy. Order van L innaeus. Kenmerken
der Gejlagten.
groote Verfcheidenheid der Infekten ver-
eifcht eene onderfcheiding in derzelver
Gebrcklyk-
heid van de
bslchryving ' . . w
der Ouden, j^efchry ving. Die hebben zelfs de Ouden gezien,
doch gebrek van genoegzaame Kundigheden
o f van bekwaame Werktuigen, heeft
dit gedeelte der Natuurlyke Hiftoriein de groot-
fte duifterheid en als in’ Kindsheid doen blyveu
tot aan het midden van de Zeftiende Eeuw,
dat is , nu tweehonderd Jaar geleeden, wanneer
men, als by vergelyking, kan zeggen,
dat deeze Studie tot baare Mondigheid gebragt
werdt. Het duurde egtér nog wel honderd
Jaaren , eer zy tot Volwaiïenheid kwam en,
die Volmaaktheid, waar in menze tegenwoor.
dig ziet, heeft zy aan onzen Leeftyd te dan-
Tten (*).
A ri .
(*) of de Wysheid van S A L ö m oh zig tot de'volmaakte
, Ken-
A r i s t o t e l e s , die meer dan driehonderd
Jaaren voor ’s*Heilands Geboorte van de na-
tuur der Dieren , derzelver' Voortteeling en
Lighaamsdeelen fchreef*, heeft wel verfcheide
dingen, aangaande de Infekten, derzelver On-
derfcheid, Voedzel, Voortplanting en verfchil-
Jende Bedryven, bygebragt; doch hy heeft by-
na alleen van de bekendlten , vanByën, Wes-
pen, Mieren, Scorpioeneri , Spinnen, Weegluizen,
Kreeften, Sprinkhaanen en Krekels,
gehandeld. D i o s c o ü i d e s , die in de Eer-
fte Eeuw na Chriftus Geboorte leefde, heeft
maar agt gegeven op eenige weinige Infekten ,
wier gebruik bekend was in de Geneeskunde.
P l i n i u s , een Latynfch Autheur, heeft het
zyne meefl van deezen en van A r i s t o t e les
ontleend, en dikwils ook opgefierd met
Verdigtzelen. E l i a n u s , die in de tweede
Eeuw leefde, volgde in ’t Griekfch zyn Voorbeeld
,
Kennis der Infekten uitgeftrekt heeft, is niet blykbaar. Evenwel
zal hy ongecwyfeld eenige Kennis daar van gehad hebben;
dewyl hy gefproken heeft van het Gevogelte, dé Kruipende
Dieren en de Viflchen ( i. KONINGEN IV. v. 3 3.) : onder
welke drie Hoafdfoorten de infekten c#zdtyds:, volgens de Heilige
Schrift, fchynén betrokken te zyn geweeft, gelyk ik aangemerkt
heb in ’t I. S T WK deezer Natuurlyke Hijlorie, bl.
9 7 , 98. In zyp S.preukenboeli, immers, wordt gefproken van
de Mieren, Sprinkhaanen en Spinnekoppen; S P R E tj k . XXX.
v. 24-18: en door hem zelf van de Mieren, volgens het
denkbeeld, dat ’er de Gemeene Man van heeft: ais of zy haare
Spyze in de Zomer bereidden en vergaderden; Sp r e u k .
VI. v. <S~Ss.
I. Deel IX. STuk. E o
V.
A fdeel. 11.
Hoofdstuk.
4