V. zyn ’e r , die alleen maar het onderfte Vlies der
■ x!EL' Bladen af knaagen; waar door zy voor de Vo*
H oofd- geitjes, hunne Vyanden, en voor den Regen
stuk. eenigermaate zyn beveiligd. Dit doen dc
Wormpjes der Springende Goudhaantjes mees.
tendeels. Eer zy voor de derde maal van Huid
verwjflèlen kruipen zy in den Grond, en worden
daar een Pop, waar uit het volmaakte In-
fekt, vervolgens,-voortkomt,
soorten. Ten opzigt van ’t getal der Soorten is dit
Geflagt een der uitgebreidften van de geheele
Afdeeling der Infekten. Men vindt ’er agt-en*
zeventig in gebragt door den Heer L i n n j e u s ,
die dezelven in vier Arrjkelen verdeeld heeft:
het eerfte van de genen die het L y f Eyrond
hebben: het tweede van Springende , met de
Dyën der Agterpooten zeer dik: het derde van
die met het L y f Rolrond: het vierde en laatfte,
eindelyk, van de genen wier L y f langwerpig,
en het Borftftuk fmaller is.
E E R S T E A R T I K E L .
De zodanigen wier Lighaam Eyrond is.
j ( i ) Goudhaantje dat Eyrond en zwart is,
Goudhaantje «fiP de Pooten blaauwagtig.
van Got ringen.
Dit Beeftje is in Duitfchland, en waarfchyn*
lyk omftreeks Gottingen, door P. F o r s k a o l
waar-
(i) Chryfomela ovata atra, Pedibus violaceis. Roe* Inf,
II. Star. III. T. s.
waargenomen. Het wordt door R oes el af* V.
geheeld en befchreeven, die aanmerkt dat men x *
het Wormpje, ’s Voorjaars, in de Weiden, Hoofd-
vindt op het zogenaamde Duizendblad of Ge- stuk.
ruwe , in ’t Hoogduitfch Schaafs - Garhe genaamd;
waar op ook het Torretje, welk hy
de dof-zwarte Graskever noemt, zig onthoudt,
en ’er, even als het Wormpje, op aart.
De grootte is omtrent als der gewoone Lievenheers
beertjes.
(2) Goudhaantje dat Eyrond en zwart gejfip« ■ n . ;
peld i s , met de Sprieten en Pooten zwart, van *t Reinevaien.
Op het Kruid, dat men Reinevaren noemt,
is deezeSoort, zeer overvloedig, op Gothland
waargenomen,. zynde een der grootften van dit
Geflagt, volgens L i n n .®us, die aanmerkt,
dat de rand der Dekfchilden ditfteekt, het welk
tegen de Kenmerken der Goudhaantjes fchynt
te ftryden. De Sprieten , zegt hy, bertaan uiq
elf Leedjes. De Heer G e o f f r o y betrekt
dit Goudhaantje tot een Geflagt van Torretjes,
die de Leedjes van de Sprieten altemaal Kraalrood,
en even groot hebben, onder den naam
van Galeruca; welker Borftftuk, bovendien,
ruuw o f oneffen is. De eerfte Soort daar van,
door
(1) Chryfomela ovata atra punftata, AHtennis Tedfbusque
nigris. Syft. Nat. X. Chryfomela atra, pun&is excavatis coa-
tiguie. Faun. Suec. 413. It. Goth. zyo.
Bb 4