V. het L y f is,, agter de Dekfchilden, met geel
A toeeu gevlak£> Beiden hebben zy de Dyën gedag.
Hoofd- tig gefleurd.
STUK.
^xxxix. (39) Tor die ongehoornd is en zwart, met bei
Geftippeidej Borfijluk en de Schilden bleekrood, hebbende
agt zwarte Stippen.
Metregt mag deeze Ooflindifche T o r , uit het
Kabinet van haare Koninglyke Sweedfche Maje-
Heit, de Geftippelde genoemd worden. Behalve
de gemelde agt Stippen op de Dekfchilden ,
is het Borftfluk ook nog wederzyds met een
zwarte Stip getekend.
XL. (40) Tor die ongehoornd en Roe fl kleur is is4
Haag-Tor. - met het Borftfluk en de Schilden Haairig.
In het zelfde Kabinet bevpndt zig deeze *
Ooflindifche, van gedaante als de St. Jans Kevertjes
; maar driemaal zo groot, en van Kleur,
waarfchynlyk, uit den bruinen roodagtig.
xli. (41) Tor die ongehoornd is, met den Kop en 't
oyrzacus, _ a a .. , . r
Syriiche. Borftfluk Haairig groen , de Schilden aan
den Rand Haairig.
In even ’t zelfde Kabinet was deeze, ook uit
de
(39) Scarabxus mutkus niger, Thotace Elytrisque tefta-
ceis, punftis ofto nigris. S y jl. Nat, X.
(4-0) Scarabams muticus ferrugiaeus, Thorace Elytrisque"
pilofis. S y jl. Nat. X. M. L. U.
f+O Scarabsus mutkus, Capite Thornceque pilofo viricll-
bus, Elytiis pilofis ciliatis. S y ji. Nat. X, M. L. Lr,
* d E T ó k r ë Ni ' iöf
de Iüdiën afkomflig , cd van Geftalte als de V.
volgende foort. . . Afde&
' , De Kleur der Schilden wordt niet gemeld ën Hoofd»
daarom kan ik , gevoeglyk, hier befchryvenp
dien fraaijen uitheemfchen Tor , waar van w y ^ ^
de Afbeelding geeven uit de gemelde Verzameling
van den Heer P. K r a m e r . Dezelve
is ruim zo groot ais een Gouden Tor: de
Kop, het Borftfluk .en het Schildje daar agter ü
dat vry groot is, vertoont zig , zo wel als ’c
Agterlyf, glanzig groen; doch de Dekfchilden,
en de zyden van ’t Borftfluk, zyn fraay Kancel-
kleur, en zonder eenfge Rimpels of Streepen ,
zeer glad: welk alles daar'aan een fierlyke Ver-
tooning geeft. • s
f (42) Tor die ongehoornd is , hebbende den Kop ■ xur. > •
en 't Borftfluk Haairig blaauw,, de Dek- st!'jam?Ke-
fcbilden graauw, de Pooien zwarte I vettJe*
L iNNasus hadt deeze Torretjes, die hy op
het Eiland Nordenoge , tot Ooftfriefland be.
hoorende, eeDs zeef overvloedig vondt, in de
befchryving van zyne Reize door de Zuidelyke
deden van Sweeden de Friefche genoemd. Hy
merkt aan, dat dezelven ook huisveften in de
Drek der Dieren aan de Wegen: tot de Voort-
teeling mogelyk : want het is een T o r , zegt
h y ,
(41) Scarabnsus muticus, Capite Thoraceque catruleo pilo*
fö‘j Elytris grifeis, Tedibus nigris. Faun. S m . 3J1. Scarabsus
ïrifius. It. Scan. .116, jn ', *%. •
I, Deel. IX. Stuk,