XjTZCl .
'a.ff
'J 'v j ■ 9 •
bers der Natuurlyke Hiflorie, die veel moeite • V*
hebben om de gedroogde Dieren 9 welke zy y
bewaaren willen, voor de aanranding van dee- Hoofd.
ze Infekten te befchutten. Of zy daarom ook STUK*
Stokvifch-Torreo genoemd worden, is my niet
aebleeken: doch dit weet men, dat het Bont .
door fommige Soorten van deeze kleine Diertjes
wordt aangetaft, die ’er de Haairtjes doen
uitvallen door het knaagen van de Huid; weshalve
men eenigen, met reden, Huid-of Leer-
vreeters zou kunnen noemen , dat met het
Griekfch Woord Demejles overeenkomftig is;
anderen Spek-Torretjes; anderen zelfs Penne-
vreeters, die de Pennen, welke men in een
Leffenaar o f Laade bewaart, niet ongefchon-
den laaten. Daar zyn evenwel Soorten onder
die minder fchade doen, die zig in rottende
Stoffen en Vuiligheden of in de Mefl onthouden,
anderen onder de Bafr der Boomen, en
ééne Soort, welke ik den Naam van de Geoorde
geef, in ’t Water.
In deeze verfcheiderley Stoffen is het, dat verandering,
de Wormen van deeze Torretjes de Verandering
ondergaan; daar zy Poppen worden en
eindélyk ^den Staat van Volkomenheid bereiken.
Alsdan vliegen deeze Diertjes op de Bloemen
, die ’er dikwils mede bedekt zyn , en komen
in onze Huizen , zonder nogtans hunne
eerfte Woonplaats geheel te verlaaten, naar
welke zy van tyd tot tyd terugkeeren, waar-
fchynlyk om hunne Eijertjes te leggen. Deeze
I. Deel. IX. Stuk. Tor